In september 2021 heeft Antea Group in opdracht van gemeente Delft een inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen (IVO-O) uitgevoerd op de locatie Prins Bernhardlaan 6 te Delft.
Het onderzoek vindt plaats in het kader van de herontwikkeling van het plangebied. De bestaande bebouwing zal voor een gedeelte worden gesloopt, en er zullen nieuwe gebouwen worden gebouwd van de Internationale School. Bij de herontwikkeling van het perceel zullen er bodemverstorende werkzaamheden plaatsvinden waarbij mogelijke archeologische resten kunnen worden beschadigd.
In overleg met het bevoegd gezag is besloten dat het archeologisch onderzoek voor het plangebied begint met een inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen (verkennende fase, 4 boringen). Het archeologisch bureauonderzoek kon worden overgeslagen omdat recentelijk een archeologisch bureauonderzoek is uitgevoerd voor het naastgelegen onderzoeksgebied ‘Gele Scheikunde’. Verwacht werd dat een archeologisch bureauonderzoek voor het onderhavige plangebied niet veel informatie toe zou voegen. Voor het opstellen van het Plan van Aanpak van het booronderzoek is het bestaande bureauonderzoek wel iets toegespitst op de huidige onderzoekslocatie.
Resultaten Booronderzoek
De aangetroffen natuurlijke bodemopbouw is grotendeel conform de verwachting. Onder de recente ophooglaag van ca. 1 à 1,5 m ophoogzand is de natuurlijke opbouw in drie van de vier boringen intact aangetroffen. De andere boring is tot vrij grote diepte verstoord, mogelijk een oude slootvulling. Binnen de natuurlijke afzettingen zijn twee niveaus te onderscheiden. Het bovenste natuurlijke niveau bestaat uit matig siltige kleilagen (ca. 50-80 cm dik), waarop plaatselijk een dunne bouwvoor gevormd is. Onder deze kleilagen ligt tot de einddiepte van 3 m-mv overal een fijngelaagd pakket van kleiig zand. Binnen deze laag komen verspoelde veen en plantenresten voor.
Beide natuurlijke lagen zijn te interpreteren als de verwachte Gantelafzettingen (Formatie van Naaldwijk, laagpakket van Walcheren). De onderste zandige afzettingen zijn daarvan geulafzettingen, in een getijdeachtige omgeving. De bovenste kleilagen zijn de verlandingsfases van de Gantelgeul. Het verwachte vegetatieniveau met een hoge archeologische verwachting, de zogenaamde ‘woudlaag’ is in de boringen niet aangetroffen en ook zijn er geen andere aanwijzingen voor de aanwezigheid van een vindplaats binnen het plangebied aangetroffen.
(Selectie)advies
Geadviseerd wordt om het plangebied vrij te geven van aanvullend archeologisch onderzoek.
Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: telefoon 033-4217456). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook.