Zoals op basis van het bureauonderzoek reeds verwacht werd, bestaat de opbouw van het onderzoeksgebied uit kreken en kwelderlaagten op veen. Voor de kreekafzettingen gold een zeer hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de IJzertijd en Romeinse tijd. Deze verwachting kan op basis van het veldonderzoek gehandhaafd blijven en geldt zowel voor de noordelijke als zuidelijke variant.ArcheologieOp grond van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen wordt geadviseerd ter plaatse van de kreken (figuur 8; geel) geen graafwerkzaamheden te verrichten die dieper gaan dan de bouwvoor (vanaf 25 cm -Mv). De kans wordt namelijk groot geacht dat hier archeologische resten uit de IJzertijd en Romeinse tijd aanwezig zijn, met name ter plaatse van de zuidelijke variant. Indien het potentiële archeologische niveau niet in situ kan worden behouden, dan wordt geadviseerd een archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Dit kan gezien de geringe omvang en het type ontgraving het beste plaatsvinden in de vorm van een archeologische begeleiding (conform protocol proefsleuven dan wel opgraven). Ter plaatse van de liniedijk wordt aanbevolen geen (graaf)werkzaamheden uit te voeren die het dijklichaam zullen vervormen of het lineaire karakter van de dijk zullen verstoren (figuur 8; oranje). Indien een coupure of doorgraving plaatsvindt ten behoeve van de bemaling richting de bestaande afvoersloot, dan wordt geadviseerd om door middel van een archeologische begeleiding een aantal dwarsprofielen van het dijklichaam op te meten en nader vast te stellen hoe het dijklichaam is opgebouwd. Ditzelfde geldt, indien van toepassing, ook bij een coupure / doorgraving van de Lagedijk (figuur 8; blauw).In het overige deel van het onderzoeksgebied wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen (figuur 8; groen). Landschappelijk gezien is deze zone te nat geweest voor (permanente) bewoning. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).CultuurhistorieHet verbreden van de watergangen heeft cultuurhistorisch gezien geen nadelige effecten. Er worden geen nieuwe watergangen gegraven en de verbreding is in lijn met de breedte van reeds aanwezige watergangen. De aanleg van het gemaal heeft ook geen nadelige gevolgen voor de cultuurhistorie, mits zoveel mogelijk het lineaire karakter van de dijk in stand wordt gehouden. Hierover zijn door de opdrachtgever al afspraken gemaakt met het Landschap Noord-Holland.
Date: 15/06/2015 (veldwerk)