Tussen 23 augustus 2017 en 24 april 2018 heeft BAAC het vervangen van de riolering in het Spijkerkwartier in Arnhem archeologisch begeleid en heeft er een inventariserend booronderzoek plaatsgevonden. In het grootste deel vanhet onderzoeksgebied bestonden de werkzaamheden uit het vervangen van het riool in het bestaande tracé. Hier lag de nadruk op het documenteren van (sporen in) profielen. Alleen in de Dullertstraat, ten oosten van de Karel vanGelderstraat, werd de ligging van het riool iets verplaatst waardoor hier ook sporen in het vlak konden worden verwacht.Het booronderzoek heeft de verwachting, dat het grootste deel van het plangebied zich op een stuwwal bevindt bevestigd. In het noordelijke deel zijn fluvioperiglaciale afzettingen aangeboord en in de meest zuidoostelijke boringis komklei aangetroffen. Omdat het merendeel van de boringen in het centrale deel van het plangebied is gestuit op een puinlaag kon niet precies worden vastgesteld waar zich de overgang bevindt van de stuwwal naar het dal van deNederrijn en de IJssel.Eerder onderzoek had uitgewezen dat zich binnen het onderzoeksgebied sporen uit de prehistorie en de middeleeuwen, resten van het Dullertspijker, de Molenbeek en fabrieksgebouwen uit de nieuwe tijd bevinden. Bij hetbooronderzoek en de begeleiding is op een aantal locaties bodemvorming in de top van de hellingafzettingen geconstateerd. Dit oude maaiveld is een indicatie dat zich hier pre-middeleeuwse sporen kunnen bevinden. Deze zijnechter niet aangetroffen, evenmin als overblijfselen uit de middeleeuwen en van de fabrieksgebouwen uit het eind van de 19e/begin 20e eeuw. Wel zijn resten gevonden van bakstenen structuren, behorend tot het Dullertspijker. Dit spijker,vernoemd naar de laatste eigenaar, bevond zich ter hoogte van de kruising Dullerstraat/Karel van Gelderstraat. Het staat al aangegeven op de kaart van Jacob van Deventer uit het midden van de 16e eeuw en moest uiteindelijk aanhet eind van de 19e eeuw wijken voor de aanleg van het huidige Spijkerkwartier.Ook zijn delen van de Molenbeek aangesneden. Het vondstmateriaal uit de dempings-/opvullingslagen dateert hoofdzakelijk uit het einde van de 18e/begin 19e eeuw. Aanwijzingen voor beschoeiing van de beek zijn niet gevonden. Noch kon worden vastgesteld of de beek een natuurlijke oorsprong heeft of gegraven was.