projectnummer 456639rapportvolgnummer 2019/164De aanleiding tot het uitvoeren van dit bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen is de voorgenomen sanering c.q. het voorgenomen bouwplan voor onderkelderde nieuwbouwcomplexen aan de Zaanoever Westzijde 270-276 te Zaanstad. Op de locatie is reeds een sanering uitgevoerd ten behoeve van de herontwikkeling. Omdat de voorziene nieuwbouw afwijkt van de gehanteerde uitgangspunten voor de herontwikkeling (half verdiept parkeren waar bouwen op het maaiveld was voorzien) zullen lokaal nog aanvullende saneringswerkzaamheden worden uitgevoerd. Archeologische verwachtingEnige jaren terug hebben op het terrein saneringen plaatsgevonden waarbij de bodem op veel plaatsen tot meer dan een meter diepte is verstoord. De verwachting is dat op deze plekken geen archeologische vondsten meer zijn te verwachten. Langs de randen van het terrein en in het noordelijk deel zijn echter verschillende terreindelen waar niet is gegraven of waar de bodem maar tot 50 cm of 100 cm diepte is verstoord. In deze gebieden kunnen nog archeologische belangrijke resten liggen.In het gebied worden vooral resten van zaagmolens, scheepswerven en rederijen verwacht. Langs de Zaan, vanaf de monding van de Zaan tot Koog aan de Zaan op zowel de Westzijde als de Oostzijde, hebben in de late 16e-eeuw en de 17e - eeuw scheepswerven gelegen. Deze zijn in de boringen herkenbaar aan lagen zaagsel en houtsnippers. Eventueel zijn ook resten van teer te verwachten. Ook kan het plankier van de helling waarop de schepen werden gebouwd, nog in de bodem aanwezig zijn. Dergelijke scheepshellingen lagen aan de oever, tegen de Zaan aan. Dichter bij de straatzijde zijn resten van funderingen (steen of hout) van huizen en resten van nijverheid te verwachten. Conclusies en advies• Wat is de bodemopbouw van het gebied? Is er (plaatselijk) sprake van een intacte bodem? Wat is de diepte van de (eventuele) verstoringen? Wat is de dikte van een eventuele ophogingslaag? Is de bodem onder de ophooglaag intact?De natuurlijke bodem bestaat uit een schakeling van wadzandlagen, al dan niet humeuze klei en kleiig veen. Op veel plaatsen is de bodem tot 3 of 4 m –mv verstoord door de uitgevoerde saneringswerken, ook binnen de contouren die op de bestemmingsplankaart zijn voorzien van Waarde Archeologie 1 of 2. De verstoorde lagen bestaan over het algemeen uit matig fijn tot grof en grindig opgebracht schoon zand. In sommige boringen komen echter ook verstoorde restanten van lokaaleigen grondlagen voor. Eventuele archeologische resten kunnen daarin aanwezig zijn, maar vermoedelijk niet meer in context of oorspronkelijke positie. Tussen het natuurlijke pakket en de gesaneerde leeflaag zijn slechts in boringen 01, 02 en 04a archeologisch relevante lagen aangetroffen. Aan de Westzijde-kant (straatzijde) betreft dit een leefniveau van vermoedelijk tuingrond met huishoudelijk afval uit de 17-19e eeuw op een diepte vanaf 0,95 m –mv en in boring 02 en vooral boring 04 betrof de archeologische laag een zaagsellaag.• Zijn er binnen het plangebied archeologische indicatoren aangetroffen? Zo ja, welke en op welke diepte? Zijn er resten aangetroffen die zijn te relateren aan de vroegere nijverheid in het gebied, zoals scheepswerven en molens? Het leefniveau langs de Westzijde ligt op een diepte van 0,95 m-mv tot een diepte van 1,25 m –mv (boring 01). De zaagsellaag is aangetroffen op een diepte vanaf 1,35 m-mv (boring 02) tot een diepte van 3,45 m-mv (boring 04a). De zaagsellaag houdt verband met lokale nijverheid tussen de 17e en 19e eeuw, maar nog onduidelijk is of dit ter plaatse van het kavel en houtzagerij of scheepwerf betrof.
Antea Group Archeologie 2019/164