Uit het booronderzoek is gebleken dat binnen de hoger gelegen terreindelen (Figuur 12), deels intacte podzolgronden zijn aangetroffen en dat het potentiële archeologische sporenniveau in de top van de C-horizont intact is. De lager gelegen delen zullen van oorsprong te nat zijn geweest voor bewoning. Binnen deze delen worden resten van de oorspronkelijke veengrond aangetroffen, voor zover deze niet zijn verstoord ten behoeve van de landbouw.