In maart 2016 en februari 2017 heeft Antea Group in opdracht van Leystromen een archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Thomas van Diessenstraat te Goirle. Het onderzoek heeft bestaan uit een archeologisch bureauonderzoek en een booronderzoek, verkennende fase. Ten opzichte van he bureauonderzoek uit 2016 is dit in 2017 aangevuld conform de richtlijnen van de KNA 4.0. Het concept is in 2016 nog niet aangeboden geweest bij de bevoegde overheid of opdrachtgever.Aanleiding tot het onderzoek vormt de voorgenomen herontwikkeling van de locatie. Het onderzoek vind plaats in het kader van een wijziging van het bestemmingsplan. Het plangebied is een toekomstige woningbouwlocatie. De bouw van de woningen zal gepaard gaan met bodemverstorende werkzaamheden. De gemeente Goirle kent geen eigen beleidskaart met betrekking tot archeologie. Voor het plangebied is daarom gebruik gemaakt van de landelijke en provinciale kaarten.Binnen het plangebied geldt een brede archeologische verwachting. Er kunnen sporen en vondsten worden aangetroffen uit het paleolithicum tot en met de nieuwe tijd, afhankelijk van de bodemopbouw van het plangebied. Hoewel het plangebied binnen oude dorpskern van Goirle valt en er daarbij vooral sporen en vondsten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd worden verwacht, is het voorkomen van archeologische resten uit voorgaande periodes formeel niet met zekerheid uit te sluiten, ook veroorzaakt door het feit dat er in de directe omgeving van het plangebied vondsten zijn aangetroffen uit de bronstijd en ijzertijd. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek is het advies tweeledig. Als het nieuwe complex, zoals de voorlopige plannen aangeven zonder onderkeldering op staal gefundeerd kan worden, waarbij de diepte van de fundering beperkt blijft tot 1,00 minus het huidige maaiveld, dan adviseren wij geen nader archeologisch onderzoek uit te voeren. Deze dieptemaat houdt rekening met een marge van ten minste 0,25 tot de top van de C-horizont.Wanneer toch (delen van) het complex van een kelder worden voorzien of voor de bouwkuip alle “zwarte grond” moet worden weggegraven adviseren we om een proefsleuvenonderzoek uit te voeren om te bepalen of een archeologische vindplaats aanwezig is. We adviseren, wanneer het nodig is, dit onderzoek ruim voor de daadwerkelijke aanvang van de nieuwbouw uit te laten voeren, zodat bij het aantreffen van behoudenswaardige archeologische resten eventueel overgegaan kan worden tot opgraving van de vindplaats.Voor alle vormen van gravend archeologisch onderzoek is een Programma van Eisen verplicht. Dit PvE dient door bevoegd gezag akkoord bevonden te worden.
Antea Group Archeologie 2016/22