Maastricht A2 Landgoederenzone

ADC ArcheoProjecten heeft archeologisch onderzoek verricht in diverse deelgebieden van het plangebied A2 Maastricht. Aanleiding voor dit onderzoek was de geplande grootschalige herontwikkeling van het gebied om de doorstroming op de A2 te verbeteren en daarmee de bereikbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving in Maastricht te vergroten. Het onderzoeksgebied betreft een gebied van in totaal circa 165 ha en valt globaal op te splitsen in een noordelijk deel, de Landgoederenzone genoemd en een smalle strook in het zuiden, ook wel bekend als de N2-corridor. De smalle corridor waarin de A2 tussen de Geusselt en Europaplein loopt, bood geen ruimte om voorafgaand aan de herinrichting het reguliere archeologische AMZ-traject te doorlopen. Op basis van een verkennend geo-archeologisch booronderzoek zijn enkele kansrijke zones vastgesteld rondom knooppunt Europaplein, waar vervolgens een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven is uitgevoerd. De meeste vindplaatsen zijn echter aangetroffen in de Landgoederenzone. Hier vond een grootschalige opgraving plaats, waarbij er 5,2 ha archeologisch vlak is aangelegd, verdeeld over vier deelgebieden. Deelgebieden A1 en A2 liggen ten westen van de Rijksweg A2, terwijl de deelgebieden A3 en A4 zich ten oosten van de Rijksweg bevinden. In de Landgoederenzone zijn ook onderzoeken uitgevoerd bij de Kanjelbeek en de Geusseltvijver. De Landgoederenzone is gelegen in de riviervlakte van de Maas. Aan het einde van het Pleistoceen bestond het gebied uit een grindrijke riviervlakte van het vlechtende riviersysteem met in het oosten een hoger gelegen Maasterras. Ter hoogte van de A2 is een vijf meter diepe restgeul van de Maas aangetroffen die verlaten is in het Preboreaal en Boreaal (Vroeg-Mesolithicum). In het plangebied lijkt sprake van een gelijkmatige riviervlakte zonder grindruggen, waar vrij gelijkmatig sedimentatie plaatsvindt. Hieraan komt tijdelijk een einde in het Vroeg-Mesolithicum, met een stilstandsfase van de rivier waarin veen wordt gevormd. Dit is waarschijnlijk de periode waarin de Maas zich definitief concentreert in één insnijdende hoofdgeul met een omvangrijke omliggende overstromingsvlakte. Na deze stilstandfase is er in de overstromingsvlakte een periode geweest waarin actieve fasen en stilstandfasen elkaar afwisselden. In de Landgoederenzone is de grote toevoer van sedimenten doorgegaan tot het einde van het Vroeg-Mesolithicum: vanaf deze periode was het gebied zo droog dat mensen zich konden vestigen in het gebied. Van dat laatste vinden we het bewijs in deelgebied A1, waar de restanten van een vermoedelijk kortstondig gebruikt jachtkamp uit de slotfase van het Vroeg-Mesolithicum of het beginstadium van het Midden-Mesolihicum (ca. 7900-7600 v. Chr.) zijn opgegraven. Vermoedelijk gaat het hier om een satellietkamp van een grotere nederzetting elders in het Maasdal of op de aanpalende lössgronden. Het onderzoek bij knooppunt Europaplein leverde sporen op van de eerste boeren in Nederland. Het gaat om een cluster kuilen die wijzen op een nederzettingsterrein uit de periode van de Lineaire Bandkeramiek (ca. 5.250-5.000 v.Chr.). De vindplaats heeft echter geen huisplattegronden opgeleverd. Deze cultuur heeft in de Landgoederenzone nauwelijks sporen achtergelaten. Rondom een verlande geul zijn verspreid enkele vuursteenvondsten gedaan en verder is er een kuil met neolithisch aardewerk gevonden. De vondsten zijn toewijsbaar aan het Stein-Vlaardingen-complex en de Michelsberg-cultuur. In het pollenspectrum is zichtbaar dat vanaf het Vroeg-Neolithicum kleine akkertjes in de bossen werden aangelegd. Onverwacht waren de verspreide sporen uit de Bronstijd. Op deelgebied A2 is een crematiegraf uit de Midden-Bronstijd aangetroffen in een restant van vermoedelijk een geïsoleerd vlakgraf. De dichtstbijzijnde nederzettingssporen vinden we pas op ca. 375 m in oostelijke richting (deelgebied A3), op het Terras van Mechelen aan de Maas. Deze bestaan uit de plattegrond van een spieker en verschillende clusters kuilen waarvan de keramische en lithische inhoud als bewoningsafval opgevat mag worden. Enkele sporen dateren uit de Vroege en Midden-Bronstijd, wat bijzonder is voor de regio Maastricht, maar de meeste kuilen kunnen in de Late Bronstijd worden geplaatst. Sporen uit de IJzertijd zijn op meerdere locaties aangetroffen. Zo wijzen bij knooppunt Europaplein enkele vondsten op menselijke activiteiten in deze periode. Overtuigender bewijs treffen we centraal in deelgebied A3/4 van de Landgoederenzone aan, waar enkele erven uit de Midden-IJzertijd zijn aangesneden. Op één van deze erven is een fraai voorbeeld van een woonstalhuis aangetroffen. Een deels drie- en deels vierbeukige plattegrond van een ruim 17 meter lange boerderij, die eerder op de huizenbouwtraditie van de Brabantse zandgronden en het Midden-Nederlandse rivierengebied aansluit dan op die van de lössgronden in deze periode. Verder noordelijker lag mogelijk de werkplaats van een metaalsmid. Uit de Late IJzertijd dateren enkele nederzettingssporen en een grafstructuur met crematiegraf. Het gaat bij de sporen van bewoning om een spieker en een kuil. De vondsten uit de kuil geven aan dat er een nederzetting in de directe omgeving gelegen moet hebben. Opvallend is het verschuiven van de bewoningslocaties naar de riviervlakte in deze periode, vermoedelijk vanwege bodemdegradatie. In de riviervlakte ontstond een bewoningslandschap waarbij de nederzettingslocaties vermoedelijk op de hogere delen moeten worden gezocht en de grafvelden op een markant punt op de overgang van hogere naar drassige gronden. De Romeinse tijd is verreweg het best vertegenwoordigd onder de sporen en vondsten van de Landgoederenzone. Al vroeg in de 1e eeuw werd de Via Belgica in het onderzoeksgebied aangelegd. Een doorgaande route naar het noorden die belangrijk was voor de troepenverplaatsingen en voor de aanvoer van goederen en producten. Op de Landgoederenzone zijn aanwijzingen aangetroffen dat deze hoofdweg mogelijkheden bood voor ondernemers in de dienstverlening. Een concentratie waterputten en –kuilen is in verband gebracht met het aanbieden van vers drinkwater voor mens en dier. Daarop voortbordurend is een gebouwplattegrond aangemerkt als mogelijke stationes waar gerust of bijvoorbeeld van paard gewisseld kon worden. Langs de weg werd ook een strook met crematiegraven aangelegd. Zeker niet ongebruikelijk in de Romeinse tijd. Opvallend is het gegeven dat al bij de eerste uitbreiding van de Via Belgica enkele graven kennelijk letterlijk in de weg lagen waardoor de restanten van tenminste één graf in het tracé van de weg, tussen de bermgreppels terecht zijn gekomen. Op deelgebied A3/4 ontwikkelde zich in deze periode een villaterrein. Door grootschalige grindwinning is er van het hoofdgebouw hoger op het Maasterras niets meer over en überhaupt hebben we alleen de westelijke randzone van het villaterrein kunnen onderzoeken. Desalniettemin heeft dit onderzoek voldoende gegevens opgeleverd om een bijdrage te kunnen leveren aan de discussie rond de eventuele continuïteit van het pre-Romeinse rurale bewoningspatroon. In de laatste fase van de IJzertijd vinden er namelijk belangrijke veranderingen plaats, die vermoedelijk de opmaat vormen voor het villa-landschap in de Romeinse tijd. De late La Tène periode wordt gekenmerkt door een demografische expansie en de daarmee gepaard gaande intensivering van de landbouw. Vanaf dan treden er steeds duidelijker verschillen op tussen het lössgebied en de noordelijker gelegen zand- en kleigebieden, wat zich met name uit in een afwijkende huizenbouwtraditie in het lössgebied. De huisplattegronden van Maastricht- Landgoederenzone passen echter niet in deze ontwikkeling en het voorkomen van traditionele Alphen- Ekeren huizen tot ver in de 2e eeuw lijkt juist aan te geven dat er geen breuk is met de noordelijke huizenbouwtraditie. Wellicht mogen we hieruit een voortzetting van het gemengd boerenbedrijf concluderen met een relatief groot aandeel van veeteelt, daar waar de vruchtbaardere lössgronden mogelijk tot meer akkerbouw uitnodigden. Op de vindplaats langs de Via Belgica eindigen de activiteiten rond het einde van de 2e eeuw. Het villaterrein is langer in gebruik, tot het laatste kwart van de 3e eeuw. Daarna vindt nog wel kortstondig bewoning plaats, vermoedelijk door Germaanse boeren. Het duurt vervolgens zeker 200 jaar voordat er opnieuw sporen van menselijke activiteit worden aangetroffen op het voormalige villaterrein. Het gaat om enkele kuilen, een spieker en een hutkom uit de Merovingische periode. Wellicht zijn andere (hogere) delen van het villaterrein ook bewoond geweest maar hierin hebben we door de grindwinning verder geen inzicht. Sporen en vondsten uit de Karolingische en Ottoonse periode ontbreken volledig, waardoor de Landgoederenzone helaas goed in het beeld van de regio past. Pas in de 12e eeuw zien we weer sporen van bewoning. Deze heeft zich dan verplaatst naar de Meerssenerweg. Hoewel er geen huisplattegronden zijn aangetroffen, wijst een kuil met huttenleem erop, dat er wel gebouwstructuren aanwezig zijn geweest. De bewoning is echter van korte duur geweest. In de 14e eeuw zien we dat de menselijke activiteiten binnen het plangebied zich weer op de relatief hoge delen (zoals deelgebied A3/4) concentreren. De waterkuil en greppels die op het P+R terrein zijn gevonden, bewijzen echter dat het laagterras in de 14e en 15e eeuw zeker niet verlaten was. Vermoedelijk zijn beide deelgebieden vanaf de 15e of 16e eeuw verkaveld. In deelgebied A1 en A2 vond deze verkaveling mogelijk plaats onder invloed van kasteel Vaeshartelt.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xu2-453n
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-qytm-ci
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:60982
Provenance
Creator Hazen, P.L.M.; Drenth, E.; Blom, E.
Publisher ADC ArcheoProjecten
Contributor Velde, H.M. van der; Aarts, J.G.; Bos, J.A.A.; Dijkstra, J.; Driel, C. van; Feijst, L.M.B. van der; Geerts, R.C.A.; Joosten, I.; Kootker, L.M.; Machiels, R.; Melkert, M.J.A.; Moolhuizen, C.; Os, B. van; Pijpelink, A.; Reigersman-van Lidth de Jeude, W.F.; Rijk, P.T.A. de; Verniers, L.P.; Zuidhoff, F.S.; ADC ArcheoProjecten
Publication Year 2015
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/msword; image/jpeg; image/tiff; mapinfo / tab; access / mdb; autocad / dxf en dgn; excel / xls en xlsx; wmf; image / bmp
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.730 LON, 50.874 LAT); A2 Landgoederenzone; N2 Corridor; Kanjelbeek; Geusseltvijver; Sportpark Geusselt; Maastricht; Gemeente Maastricht; Limburg