In opdracht van Steur adviesbureau te Rockanje heeft Becker & Van de Graaf bv in juli en augustus 2008 een Inventariserend veldonderzoek, waarderende fase, door middel van proefsleuven uitgevoerd op een braakliggend perceel langs de Konneweg te Tinte, gemeente Westvoorne. Volgens planning zal hier een kassencomplex gebouwd worden. De ondergrond van de vindplaats behoort tot de Formatie van Naaldwijk en het Laagpakket van Walcheren. In de omgeving is ook het Hollandveen Laagpakket aangetroffen, maar ter plaatse van de kreek langs de rand van het perceel ontbreekt het veen door erosie. De vindplaats is gelegen op de oostelijke oever van deze kreek, die actief was in de pre-Romeinse transgressiefase Duinkerke I. Tijdens het veldwerk zijn vijf proefsleuven aangelegd ter plaatse van een drietal concentratiesvan oppervlaktevondsten uit de Romeinse tijd. Ter plaatse van één van de drie waargenomen vondstconcentraties werd een vindplaats vastgesteld uit de Midden-Romeinse Tijd (70 tot circa 260 AD). Ter plaatse van de beide andere concentraties van oppervlaktevondsten werd tijdens het veldwerk niets of vrijwel niets aangetroffen. De archeologische resten bestaan uit een of twee bewoningslagen, waarin talrijke vondsten uit de Romeinse tijd voorkomen. Onder deze laag of lagen is een aantal antropogene sporen aangetroffen, zoals circa 35 kuilen en mogelijk paalgaten en een aantal greppeltjes. Deze sporen zijn waarschijnlijk resten van een of twee structuren, die opgetrokken zijn in de locale inheemse stijl. De aard van het gebouw is in de smalle sleuf niet duidelijk, mogelijk betreft het een zogenaamd woonstalhuis of een spieker. In de mogelijke paalgaten zijn geen houtresten bewaard gebleven. Het vondstmateriaal van Tinte bestaat uit aardewerk, bouwmaterialen, natuursteen, metaal, glas en dierlijk botmateriaal. Het materiaal stamt voor het overgrote deel uit de Romeinse tijd. Een klein deel van het vondstmateriaal stamt uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd; dit gedeelte is archeologisch onbelangrijk, omdat het geen vindplaats betreft. De vindplaats is gelijktijdig en waarschijnlijk vergelijkbaar met BOORvindplaats 09-165. Waarschijnlijk vormen beide vindplaatsen onderdelen van een veel groter nederzettingsterrein, een dorp, dat zich uitstrekt langs waarschijnlijk beide oevers van de kreek. De vindplaats is op grond van de zeer hoge inhoudelijke waarde van de archeologische resten gewaardeerd als behoudenswaardig en dient daarom zo veel mogelijk ongestoord in de bodem bewaard te blijven. Hiervoor dienen zo nodig technische aanpassingen van de voorgenomen ontwikkelingen plaats te vinden. Wanneer behoud in situ vanwege planologische ontwikkelingen niet mogelijk is, dient een archeologisch vervolgonderzoek plaats te vinden om de archeologische resten, voor zover die door de geplande ontwikkelingen verloren zouden kunnen gaan, zo volledig mogelijk te registreren. Het bovenstaande selectieadvies dient gecontroleerd en beoordeeld te worden door de bevoegde overheid, in dit geval de gemeente Westvoorne. Deze overheid zal vervolgens een besluit nemen inzake de te volgen procedure. Becker & Van de Graaf bv wil meegeven dat voordat dit besluit genomen is, er niet begonnen kan worden met bodemverstorende activiteiten of activiteiten die voorbereiden op bodemverstoringen. Voor ieder bodemverstorend archeologisch onderzoek is het van overheidswege verplicht om een Programma van Eisen op te stellen en ter goedkeuring voor te leggen aan het bevoegd gezag, in dit geval de gemeente Westvoorne. Zonder goedkeuring van het Programma van Eisen door het bevoegd gezag kan niet met de werkzaamheden begonnen worden.
Tinte, Konneweg. Gemeente Westvoorne
Inventariserend Veldonderzoek (IVO), waarderende fase d.m.v. proefsleuven