Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven Waterspeelplaats Grote Markt Breda

DOI

In het kader van de realisatie van een waterspeelplaats op de Grote Markt waarbij bodemverstorende werkzaamheden zouden plaatsvinden, heeft er op 6 en 7 september 2021 een archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Het inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) is in opdracht van Gemeente Breda, afdeling Stadsingenieurs Breda uitgevoerd door Antea Group.

Het doel van het uitgevoerde proefsleuvenonderzoek is in de eerste plaats het systematisch onderzoeken van het plangebied op de aanwezigheid van archeologische vondsten en/of sporen (karteren). Het proefsleuvenonderzoek dient op een snelle, maar betrouwbare wijze inzicht te verschaffen in de aanwezigheid van archeologische relicten in het plangebied. In de tweede plaats dient het onderzoek voldoende inzicht te geven in de inhoudelijke en fysieke kwaliteit van de mogelijk aanwezige bewoningssporen op de betreffende locatie (aard, omvang, datering, gaafheid, conservering) ten einde tot een waardestelling te kunnen komen (waarderen).

Ten behoeve van het onderzoek is er één werkput aangelegd van 3 bij 8 meter die in twee vlakken is opgegraven. De twee 1 x 1 meter putjes die volgens het PvE tot op 50 cm diepte dienden te worden aangelegd zijn niet tot op die diepte uitgegraven. Dit komt omdat er direct onder de kinderkoppen een pakket gebroken puingranulaat met daaronder een dikke harde puinlaag aanwezig was. Deze laag was lastig met de kraan te verwijderen. Deze puinlaag met beton bevindt zich tot op een diepte van 66 cm onder maaiveld. Aangezien de 1 x 1 meter putjes tot 50 cm onder maaiveld gegraven moesten worden leek het ons niet zinvol om deze aan te leggen, na overleg met het bevoegd gezag namens de gemeente Breda (dhr. E. Peters) is besloten deze putjes te laten vervallen. Vlak 1 is aangelegd met de graafmachine op ongeveer 3,95 m + NAP. Vlak 2 is aangelegd op ongeveer 3.25 m + NAP. Na afronding van vlak 2 is nog iets dieper gegraven tot op de natuurlijke ondergrond (dekzand) dat zat op ongeveer 3.10 m + NAP. In de natuurlijke bodem tekende zich geen andere sporen af. Daarom is besloten geen derde vlak te documenteren. Er zijn een volledig west-oost profiel (profiel 1), en een volledig zuid-noord profiel (profiel 2) afgestoken en gedocumenteerd. Alle vondsten zijn verzameld en er is extra gezocht naar vondsten uit de verschillende ophogingslagen in de profielen.

Niet eerder werd er bij archeologisch onderzoek op de Grote Markt een stuifzandpakket gevonden. In het profiel waren op de natuurlijke dekzandbodem enkele stuifzandlagen te zien. Tussen deze stuiflagen in is een dunne laag humeus materiaal gevormd dat gedateerd is in de 11e en 12e eeuw. Daarna is er nog een laagje zand overheen gestoven. Het hoogste punt van de markt kan verklaard worden door de aanwezigheid van een stuifduin die in de natuurlijke ondergrond aanwezig was. Hoewel niet vastgesteld kon worden wanneer de stuifduinvorming is begonnen kan wel worden geconcludeerd dat het verstuiven in de 12e eeuw is opgehouden. Dit stuifproces werd gestopt door de aanleg van een antropogeen humeus akkerdek. Dit akkerdek zou dan in de 12e- begin 13e zijn aangebracht waarbij ook een ontginnings- of afwateringsgreppel is gegraven. Er zijn geen bewerkingssporen zoals spitsporen of ploegsporen in het vlak en de profielen gezien. Wellicht werd het terrein toen wel begraasd door vee (schapen). Aan het einde van de 13e en begin 14e eeuw is het terrein opgehoogd en is de grote markt ontstaan. In de 15e eeuw is hier een bestratingsniveau aangelegd dat later werd verwijderd en is de markt opnieuw opgehoogd. De bovenste ophogingslaag is vermoedelijk vanaf de 16e eeuw opgebracht. Mogelijk heeft hier de stadsbrand van 1534 een rol in gespeeld. In deze ophogingslaag zijn de bakstenen poeren geplaatst. Mogelijk zijn deze poeren onderdeel geweest van de fundering van het schavot/podium dat voor het stadhuis kon worden geplaatst. Dat de poeren 002 en 003 zo dicht bij elkaar liggen is niet logisch omdat deze (uitgaande van een poer voor het schavot/podium) te dicht bij elkaar liggen. Mogelijk waren er twee verschillende fases geweest en is het schavot ooit iets verplaatst. Vanaf 1643 zouden er terechtstellingen plaatsvinden voor het stadhuis. Waarschijnlijk kon het schavot worden opgebouwd op de markt maar ook weer worden verwijderd. Dit zou ook een verklaring kunnen zijn voor de uitsparingen in de poeren. Een andere verklaring voor de poeren is dat het funderingen zijn geweest voor lichtpalen maar dit is minder aannemelijk. In het onderste vlak werden kuilen gevonden waarvan de functie op basis van het huidige onderzoek niet te achterhalen was. Wel werd duidelijk dat de kuilen gedateerd worden in de 13e en mogelijk nog begin 14e eeuw en gegraven zijn vóórdat het eerste ophogingspakket op de markt is opgebracht en dus waarschijnlijk ook voordat het marktplein werd aangelegd. Van de kuilen S 010, 011 en 012 kon worden bepaald dat ze maar kort hebben open gelegen. De kuil met spoornummer 009 is waarschijnlijk iets jonger en is waarschijnlijk pas in de 15e eeuw gedempt.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/0D4MKJ
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/0D4MKJ
Provenance
Creator Nollen, J.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Colijn, J.E.
Publication Year 2023
Rights CC-BY-NC-SA-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/4.0
OpenAccess true
Contact Colijn, J.E. (Antea Group BV)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf
Size 6221867
Version 1.0
Discipline Humanities