JAN TERLOUW (NL) Meneer Jan Terlouw was acht jaar toen de Tweede Wereldoorlog in Nederland kwam en was 13 jaar toen hij werd bevrijd. Hoe vormend deze jaren geweest waren, blijkt niet alleen uit het engagement van deze oud-voorman van D66, maar misschien nog wel meer uit één van zijn boeken: ‘Oorlogswinter’.Een van de meest indrukwekkende gebeurtenissen uit ‘Oorlogswinter’ is de gijzelneming en het doodschieten van de vader van de hoofdpersoon, Michiel van Beusekom. Tijdens het interview blijkt dat deze angst een reële angst was binnen het gezin Terlouw. Vader Terlouw was dominee binnen de Nederlands-Hervormde kerk en als de Duitsers een represaillemaatregel wilden uitvoeren, dan was het zeer goed mogelijk dat dominee Terlouw, als één van de notabelen van het dorp, daarmee te maken kreeg.In het laatste oorlogsjaar probeerde het gezin Terlouw de mensen die op hongertocht waren zo goed mogelijk bij te staan met raad en daad. De vader ging met een opbeurend woord en de bijbel het verenigingsgebouw langs, moeder keek nog eens in de provisiekast wat ze kon missen en de dertienjarige Jan ging met de hongerlijders de boerderijen af in de hoop dat deze wat meer zouden geven. Ondanks zijn dertien jaar viel het Jan op dat naarmate de winter langer voortduurde, de mensen die op hongertocht gingen, er steeds armoediger uitzagen. Ook viel het hem op dat veel van deze mensen niet jong meer waren; zij gingen op hongertocht om hun kleinkinderen eten te kunnen geven.Ergens in november kwam er, in de herinnering van meneer Terlouw, ‘plotseling’ een andere groep voorbij, die van 6000 Rotterdammers. Deze waren volgens meneer Terlouw uitgehongerd. De Wezepenaren zochten en vonden eten voor deze mannen. Dat namen deze mannen (zo blijkt uit de interviews met de razziagangers) graag aan. Een paar dagen later trok er eenzelfde stoet voorbij, nu met 4000 mannen. Ook hier was het duidelijk dat het gevangenen waren, maar geen criminelen. In Wezep kwamen de mannen terecht in een kazerne waar ze de nacht doorbrachten, waarna ze verder trokken.Dat in een oorlog de dingen niet altijd zijn wat ze lijken, komt in het boek 'Oorlogswinter' goed naar voren. De dilemma’s waar mensen mee te maken kregen, waren van een andere orde dan in vredestijd. Meneer Terlouw geeft in het interview een aantal voorbeelden en illustreert daarmee in hoeverre het boek ‘Oorlogswinter’ niet eens zover afstaat van die allerlaatste Hongerwinter zoals hij die heeft beleefd als dertienjarige domineeszoon in Wezep.
Jan Terlouw vertelt over de hongerwinter in Wezep die hij als 13 jarige jongen meemaakte. Hij bestrijkt hiermee ook de stof van het door hem geschreven boek 'Hongerwinter'.
SAMENVATTING ONDERWER Op de avond van 9 november 1944 werd er een cordon rond Rotterdam en Schiedam gelegd door het Duitse leger. Alle belangrijke bruggen en strategische punten waren afgezet, trams reden niet meer en het telefoonverkeer was geblokkeerd. Op de twee daarop volgende dagen werden ruim 52.000 Rotterdammers en Schiedammers tussen de zeventien en veertig jaar oud opgepakt en afgevoerd richting Duitsland om daar dwangarbeid te verrichten in veelal beroerde omstandigheden.De Razzia van Rotterdam is een van de grootste klopjachten die het Duits Nationaalsocialistische regime heeft gehouden. Het verzetsblad Vrij Nederland reageerde dan ook geschokt, het schreef op 14 december 1944: ‘Vijftigduizend Nederlandse mannen laten zich als schapen wegvoeren en evenzoveel vrouwen zien toe hoe hun mannen en zoons weerloos naar Hitlers slachtbank worden geleid’.Het project Reis van de Razzia is gebaseerd op gefilmde getuigenissen van mannen die de razzia en de daaropvolgende reis hebben meegemaakt, om een hiaat in de geschiedschrijving te vullen en om inzicht te geven in de gebeurtenissen aan de hand van het thema "Handelingsruimte van een individu in een samenleving onder druk".
JAN TERLOUW (EN) Mr. Jan Terlouw was eight years old when the Second World War broke out in the Netherlands and was 13 years old when he was liberated. How formative these years were, is not only evident from the commitment of this former leader of D66, but perhaps even more so from one of his books: ‘Oorlogswinter’.One of the most impressive events in ‘Oorlogswinter’ is the hostage-taking and shooting of the father of the main character, Michiel van Beusekom. During the interview it becomes clear that this fear was a real fear within the Terlouw family. Father Terlouw was a minister in the Dutch Reformed Church and if the Germans wanted to carry out a reprisal, it was very possible that minister Terlouw, as one of the notables of the village, would have to deal with it.In the last year of the war, the Terlouw family tried to support the people who were on a hunger march as best they could with advice and action. The father went along the clubhouse with an encouraging word and the Bible, mother looked in the pantry again to see what she could spare and thirteen-year-old Jan went to the farms with the starving people in the hope that they would give a little more. Despite his thirteen years, Jan noticed that as the winter dragged on, the people who went on a hunger march looked increasingly poor. He also noticed that many of these people were no longer young; they went on a hunger march to be able to feed their grandchildren.Somewhere in November, in Mr. Terlouw's memory, 'suddenly' another group passed by, that of 6,000 Rotterdammers. According to Mr. Terlouw, these were starving. The people of Wezep searched for and found food for these men. These men (as appears from the interviews with the raiders) gladly accepted it. A few days later, a similar procession passed by, now with 4,000 men. Here too, it was clear that they were prisoners, but not criminals. In Wezep, the men ended up in a barracks where they spent the night, after which they moved on.The fact that things are not always what they seem during a war is clearly shown in the book 'War Winter'. The dilemmas that people were faced with were of a different order than in peacetime. Mr. Terlouw gives a number of examples in the interview and thus illustrates to what extent the book 'War Winter' is not so far removed from that very last Hunger Winter that he experienced as a thirteen-year-old minister's son in Wezep.
Jan Terlouw talks about the Hunger Winter in Wezep that he experienced as a 13-year-old boy. In doing so, he also covers the material of the book he wrote 'Hunger Winter'.
SUMMARY OF THE SUBJECT. On the evening of 9 November 1944, a cordon was placed around Rotterdam and Schiedam by the German army. All important bridges and strategic points were closed off, trams were no longer running and telephone traffic was blocked. On the following two days, more than 52,000 Rotterdammers and Schiedammers between the ages of seventeen and forty were arrested and taken to Germany to perform forced labour there, often in appalling conditions.
The Rotterdam Raid was one of the largest manhunts that the German National Socialist regime ever conducted. The resistance newspaper Vrij Nederland reacted with shock, writing on 14 December 1944: ‘Fifty thousand Dutch men let themselves be led away like sheep and just as many women watch as their husbands and sons are led defenceless to Hitler’s slaughterhouse’.
The project Journey of the Razzia is based on filmed testimonies of men who experienced the raid and the subsequent journey, to fill a gap in the historiography and to provide insight into the events based on the theme "Maneuverability of an individual in a society under pressure”.
JAN TERLOUW (DE) Herr Jan Terlouw war acht Jahre alt, als der Zweite Weltkrieg die Niederlande erreichte, und 13 Jahre alt, als er befreit wurde. Wie prägend diese Jahre waren, zeigt sich nicht nur am Engagement des ehemaligen Leiters von D66, sondern vielleicht noch mehr an einem seiner Bücher: „Oorlogswinter“.Eines der eindrücklichsten Ereignisse in „Oorlogswinter“ ist die Geiselnahme und Erschießung des Vaters der Hauptfigur, Michiel van Beusekom. Im Laufe des Interviews wurde deutlich, dass es sich bei dieser Angst um eine echte Angst innerhalb der Familie Terlouw handelte. Pater Terlouw war Pfarrer der Niederländisch Reformierten Kirche und wenn die Deutschen einen Vergeltungsschlag verüben wollten, war es sehr gut möglich, dass Pfarrer Terlouw als eine der Honoratioren des Dorfes daran beteiligt sein würde.Im letzten Kriegsjahr versuchte die Familie Terlouw, den Menschen, die sich auf einem Hungermarsch befanden, nach Kräften mit Rat und Tat zur Seite zu stehen. Der Vater ging mit aufmunternden Worten und der Bibel durch das Gemeindezentrum, die Mutter schaute noch einmal in die Speisekammer, um zu sehen, was sie entbehren konnte, und der dreizehnjährige Jan ging mit den hungrigen Menschen zu den Bauernhöfen, in der Hoffnung, dass sie etwas mehr geben würden. Trotz seiner dreizehn Jahre fiel Jan auf, dass die Menschen, die an Hungermärschen teilnahmen, im Laufe des Winters immer ärmer aussahen. Ihm fiel auch auf, dass viele dieser Menschen nicht mehr jung waren; Sie gingen auf einen Hungermarsch, um ihre Enkel ernähren zu können.Irgendwann im November, so erinnert sich Herr Terlouw, kam „plötzlich“ eine andere Gruppe vorbei, nämlich 6.000 Rotterdamer. Laut Herrn Terlouw waren diese am Verhungern. Die Leute von Wezep suchten und fanden Nahrung für diese Männer. Diese Männer nahmen dies gerne in Kauf (wie aus den Interviews mit den Teilnehmern der Razzia hervorgeht). Einige Tage später zog eine ähnliche Prozession vorbei, diesmal mit 4.000 Mann. Auch hier war klar, dass es sich um Gefangene, aber nicht um Kriminelle handelte. In Wezep landeten die Männer in einer Kaserne, wo sie die Nacht verbrachten, bevor sie weiterzogen.Dass im Krieg nicht immer alles so ist, wie es scheint, zeigt das Buch „Kriegswinter“. Die Menschen waren mit anderen Dilemmas konfrontiert als in Friedenszeiten. Im Interview führt Herr Terlouw eine Reihe von Beispielen an, die verdeutlichen, inwiefern das Buch „Kriegswinter“ gar nicht so weit von jenem letzten Hungerwinter entfernt ist, wie er ihn als dreizehnjähriger Pfarrerssohn in Wezep erlebte.
Jan Terlouw erzählt vom Hungerwinter in Wezep, den er als 13-jähriger Junge erlebte. Er behandelt auch den Stoff seines Buches „Hungerwinter“.
ZUSAMMENFASSUNG THEMA. Am Abend des 9. November 1944 errichtete die deutsche Armee eine Sperre um Rotterdam und Schiedam. Alle wichtigen Brücken und strategischen Punkte wurden abgesperrt, Straßenbahnen fuhren nicht mehr und der Telefonverkehr war unterbrochen. An den beiden folgenden Tagen wurden über 52.000 Einwohner Rotterdams und Schiedams im Alter zwischen 17 und 40 Jahren festgenommen und nach Deutschland verschleppt, um dort unter oft entsetzlichen Bedingungen Zwangsarbeit zu verrichten.
Die Razzia in Rotterdam war eine der größten Menschenjagden, die das nationalsozialistische Regime in Deutschland jemals durchgeführt hat. Die Widerstandszeitung Vrij Nederland reagierte schockiert und schrieb am 14. Dezember 1944: „Fünfzigtausend Niederländer ließen sich wie Schafe abführen und ebenso viele Frauen mussten zusehen, wie ihre Männer und Söhne wehrlos zu Hitlers Schlachthaus geführt wurden.“. Das Projekt „Journey of the Razzia“ basiert auf gefilmten Zeugenaussagen von Männern, die die Razzia und die anschließende Reise miterlebt haben, um eine Lücke in der Geschichtsschreibung zu schließen und unter dem Thema „Der Handlungsspielraum eines Individuums in einer Gesellschaft unter Druck“ Einblicke in die Ereignisse zu geben.
Op de avond van 9 november 1944 werd er een cordon rond Rotterdam en Schiedam gelegd door het Duitse leger. Alle belangrijke bruggen en strategische punten waren afgezet, trams reden niet meer en het telefoonverkeer was geblokkeerd. Op de twee daaropvolgende dagen werden ruim 52.000 Rotterdammers en Schiedammers tussen de zeventien en veertig jaar oud opgepakt en afgevoerd richting Duitsland om daar dwangarbeid te verrichten in veelal beroerde omstandigheden. De Razzia van Rotterdam is een van de grootste klopjachten die het Duits nationaalsocialistische regime heeft gehouden. Het verzetsblad Vrij Nederland reageerde dan ook geschokt, het schreef op 14 december 1944: ‘Vijftigduizend Nederlandse mannen laten zich als schapen wegvoeren en evenzoveel vrouwen zien toe hoe hun mannen en zoons weerloos naar Hitlers slachtbank worden geleid’.Het project Reis van de Razzia is gebaseerd op gefilmde getuigenissen van mannen die de razzia en de daaropvolgende reis hebben meegemaakt, om een hiaat in de geschiedschrijving te vullen en om inzicht te geven in de gebeurtenissen aan de hand van het thema "Handelingsruimte van een individu in een samenleving onder druk".De getuigenissen in Reis van de Razzia zijn gedaan door mannen die nu gemiddeld 87 jaar oud zijn en indertijd, eind 1944, tussen de 17 en 21 jaar oud waren. In de getuigenissen van deze jongens valt te horen wat hun overkomen is tijdens de oorlogsjaren en wat hun handelingsruimte was ten tijde van de razzia. Maar ook hoe de ervaring van de reis van de razzia, naar Duitsland en Oost-Nederland, hun verzelfstandiging in de hand heeft gewerkt.Na de bevrijding pakten de jongens de draad weer op, in een groot aantal gevallen nog onderbroken door de politionele acties in Indonesië. Maar uiteindelijk kregen ze een eigen leven, een eigen gezin, in een Nederland dat volop in het teken stond van de wederopbouw.Het project bestaat uit 76 interviews. Ieder interview is beschikbaar als afzonderlijke dataset met een eigen Persistent Identifier. Iedere dataset is als volgt opgebouwd: Bestand .docx-bestand is de transcriptie in Word. Bestand _3, indien aanwezig, bevat een beschrijving van de route die geïnterviewde heeft afgelegd.* Soms heeft de geïnterviewde aanvullende informatie, zoals foto's of een (eerder geschreven) verslag, beschikbaar gesteld. Deze informatie is dan opgenomen als _data en/of _fotobestand in de desbetreffende dataset. De inhoud wordt beschreven in het opmerkingenveld van de dataset.