Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie heeft een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied De Hoef te Amersfoort, gemeente Amersfoort. Het plangebied is onderdeel van het zuidelijk deel van bedrijven- en industrieterrein De Hoef. Dit bedrijven- en industrieterrein wordt heringericht. De ruimte moet een meer gemengd gebruik krijgen, zodat bedrijven, onderwijs, kantoren en wonen gezamenlijk gebruik gaan maken van de ruimte. Het idee is om de buurt aantrekkelijker te maken door onder andere de parkeerplaatsen te vergroenen. Voor deze herinrichtingswerkzaamheden moeten bodemingrepen plaatsvinden. Concrete inrichtingsplannen zijn er echter nog niet. Hierdoor is het ook niet bekend welke bodemingrepen er exact gaan plaatsvinden. In het kader van de bijkomende bestemmingsplanwijziging moet in kaart worden gebracht of op de locatie behoudenswaardige archeologische resten aanwezig kunnen zijn, die door de bodemingrepen gevaar lopen. Het onderhavige plangebied beslaat ca. 1,1 ha. Men is voornemens binnen het onderhavige plangebied de bestaande bebouwing te slopen. Hiervoor in de plaats zal nieuwbouw verrijzen rond drie binnenplaatsen. De exacte inrichting van deze binnenplaatsen is nog niet bekend. Op enkele locaties zal ondergrondse parkeermogelijkheden aanwezig zijn. In 2018 is door Centrum voor Archeologie (CAR) een bureauonderzoek uitgevoerd voor het zuidelijk deel van bedrijven- en industrieterrein De Hoef te Amersfoort. Het onderhavige plangebied maakt hier onderdeel van uit. Voor het onderhavige plangebied specifiek geldt voor een deel van het plangebied een lage tot middelhoge verwachting voor resten uit de IJzertijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Vanwege de archeologische verwachting is geadviseerd om een vervolgonderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek uit te voeren. Doel van het archeologisch onderzoek was vast te stellen of er in het plangebied sprake is (of kan zijn) van archeologische resten die door de ingrepen verstoord dreigen te worden en, indien mogelijk, uitspraken te doen over de waarde hiervan in termen van fysieke en inhoudelijke kwaliteit zoals zeldzaamheid en gaafheid. Hiertoe is eerst een bureauonderzoek verricht, waarbij voor het plangebied een specifiek archeologisch verwachtingsmodel is opgesteld. Vervolgens is er voor een deel van het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd, en is een advies geformuleerd in het kader van de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 4.1), protocol 4002 Bureauonderzoek en protocol 4003 Inventariserend Veldonderzoek. Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie is binnen BRL 4000 gecertificeerd voor alle werkprotocollen op het gebied van archeologisch (voor)onderzoek en het opstellen van Programma’s van Eisen. Aan de hand van het booronderzoek zijn voor zover mogelijk de volgende onderzoeksvragen
beantwoord: - wat zijn de geo(morfo)logische en bodemkundige kenmerken van de ondergrond van het plangebied? - in hoeverre is de oorspronkelijke bodemopbouw intact met het oog op de eventuele aanwezigheid en gaafheid van archeologische vindplaatsen? - bevinden zich in de ondergrond van het plangebied archeologische indicatoren en zo ja, waaruit bestaan deze? - geven de resultaten van het veldonderzoek aanleiding tot vervolgstappen in het kader van de planontwikkeling in relatie tot de archeologische monumentenzorg? Tijdens het veldwerk zijn 9 boringen gezet. Uit het booronderzoek bleek dat er significante verstoring is opgetreden waarbij de volledige oorspronkelijke bodemvorming verstoord is geraakt. Het is ook mogelijk dat er afgravingen hebben plaatsgevonden binnen het plangebied, alhoewel dit niet te bewijzen is aan de hand van een booronderzoek. Er kan echter wel worden gesteld dat er een zodanige verstoring van het bodemarchief is dat de archeologische verwachting naar beneden kan worden bijgesteld. Advies. Op basis van de resultaten van dit archeologisch veldonderzoek worden gesteld dat de kans op het aantreffen van een (intacte) archeologische vindplaats klein is en wordt de archeologische verwachting naar beneden bijgesteld tot ‘laag’. Voor het plangebied adviseert Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie dan ook geen vervolgstappen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Het is aan het bevoegd gezag, de gemeente Amersfoort, om op basis van dit rapport en het daarin geformuleerde advies een besluit te nemen ten aanzien van het voortzetten of beëindigen van het onderzoeksproces. Ook nadat het archeologisch onderzoek is afgerond, blijft de meldingsplicht archeologische toevalsvondst of waarneming van kracht (Erfgoedwet, artikel 5.10 Archeologische toevalsvondst). Aangezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een archeologische toevalsvondst wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de gemeente Amersfoort, en bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.