Meneer zat het grootste deel van de oorlog samen met zijn oudere broer Jan in het Hervormd weeshuis voor half wezen. Zijn moeder was voor de oorlog gestorven en het tweede huwelijk van zijn vader liep snel op een echtscheiding uit. Zijn vader werkte tijdens de oorlogsjaren in Duitsland, waar hij zijn derde vrouw, een danseres, ontmoette. Het leven in het weeshuis was niet slecht. Er was voldoende eten en de geïnterviewde hoefde tijdens de Hongerwinter niet op zoek naar eten of brandstof. Hij werd in de zomer van 1943 en 1944 voor twee weken uitgezonden naar een boer in Berkel en Rodenrijs. Na de bevrijding ging hij in de zomer met zijn groep uit het weeshuis voor twee weken naar een vakantiekolonie in Oostvoorne. Een jaar later in 1946, heeft hij in de zomer van 1946 zo'n twee weken doorgebracht bij een keuterboer in Lonneker. In het voorjaar van 1947 werd hij samen met zijn broer door zijn vader uit het weeshuis gehaald.
Respondentnummer 89. De beschrijving van de bijgevoegde foto's zitten in het document GV_Schiedam_gastgezin2_09_fotodocumentatie