Het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv heeft een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (karterende fase) uitgevoerd in plangebied Het Groen 33 te Knegsel.Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied ligt op de overgang van een hoger gelegen dekzandrug naar een klein beekdal. Over het algemeen vormen gebieden op een landschappelijke gradiënt van oudsher aantrekkelijke vestigingslocaties. In de omgeving van het plangebied zijn archeologische waarden bekend uit het mesolithicum tot en met de Romeinse tijd, de late middeleeuwen en de nieuwe tijd.Op basis van de bodemkundige en historische ligging blijkt dat het plangebied lange tijd op de rand van het ontgonnen gebied heeft gelegen. De oude dorpskern van Knegsel lag bovendien voor circa 1700 veel zuidelijker dan tegenwoordig. Desondanks zou het boerderijlint aan de zuidzijde van Het Groen ook al terug gaan tot de middeleeuwen. Aan de noordzijde van Het Groen en de Zandoerleseweg gingen de bouwlanden al snel over in heide en beboste percelen. Het duurde tot na de Tweede Wereldoorlog voordat het plangebied bebouwd raakte. De aard van de bebouwing is niet helemaal bekend. Er heeft in ieder geval een kas en een schuur op het terrein gestaan. Indien in het plangebied een esdek aanwezig is, zou het archeologisch sporenniveau tegen diepe grondverstoringen, waaronder bouwwerkzaamheden, beschermd kunnen zijn geweest. Gezien de ligging aan de rand van de oude bouwlanden is het echter niet duidelijk of en hoe lang in het plangebied plaggenbemesting heeft plaatsgevonden. Op basis van de bovenstaande informatie wordt aan het plangebied een algemeen hoge verwachting toegekend voor archeologische waarden uit het laatpaleolithicum tot de nieuwe tijd.Uit het veldonderzoek blijk dat de bodem in het zuidelijke deel van het plangebied sterk verstoord is, terwijl in het noordelijke deel nog een (deels) intact veldpodzolprofiel aanwezig is. Er zijn geen relevante archeologische indicatoren aangetroffen.Op basis van het onderzoek wordt derhalve de archeologische verwachting in het zuidelijke deel bijgesteld naar een lage archeologische verwachting. Het noordelijke deel behoudt een hoge archeologische verwachting voor archeologische waarden uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen.Volgens de huidige plannen zullen alleen in het zuidelijke deel van het plangebied, waaraan een lage archeologische waarde is toegekend, bodemverstorende activiteiten plaatsvinden. Derhalve wordt geadviseerd geen vervolgonderzoek uit te voeren. Mochten de plannen wijzigen en in het gebied met een hoge archeologische verwachting toch verstoringen plaatsvinden, dan wordt geadviseerd de archeologische verwachting te toetsen en te specificeren door middel van een proefsleuvenonderzoek.