In opdracht van de gemeente Heeze-Leende heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau is oktoberen november 2010 een archeologisch proefsleuvenonderzoek en een opgraving uitgevoerd aan de Breedvennen in Leende (gemeente Heeze-Leende). Het onderzoek werd uitgevoerd in verband met nieuwbouwplannen (woningbouw). Het primaire doel van het proef sleuvenonderzoek was de archeologische waarde van het plangebied vast te stellen. Tijdens een ingepland overleg met de gemeente Heeze-Leende is besloten om aansluitend een opgraving uit te laten voeren in de zone met behoudenswaardige archeologische resten, waarbij de weten schappelijke informatie van deze vindplaats veilig is gesteld (behoud ex situ).De opgraving heeft resten uit diverse archeologische hoofdperioden opgeleverd. De oudste resten dateren uit de laatste fase van de Steentijd (het Neolithicum); het betreft enkele scherven en vermoedelijk ook enkele vuurstenen werktuigen en afval. De schaarse resten zijn zeldzaam en hoewel ze niet aan een huisplaats of iets dergelijks kunnen worden gekoppeld, wijzen zij wel degelijk op menselijke aanwezigheid in het plangebied in deze lange periode (ca. 3.500-2.000 voor Chr.).Pas na meer dan 1000 jaar bezoekt de mens het plangebied weer in de Vroege IJzertijd (ca. 800- 500 voor Chr.). Er hebben enkele boerderijen en bijgebouwen gestaan, onder meer kleine opslagschuurtjes voor graan (spiekers). Het gaat vermoedelijk om drie kleine erven. e (bij-)gebouwen niet goed te reconstrueren omdat veel ondiepe sporen in de oude akkerlaag zijn opgenomen.Uit vrijwel elke periode na de IJzertijd zijn (losse) vondsten gedaan. De resten uit de Vroege Middeleeuwen betreffen enkele scherven uit de Merovingische en Karolingische tijd. Het gebied bleef ook in de Volle Middeleeuwen extensief in gebruik, maar de exacte bewoningslocatie uit deze periode is niet aangetroffen; vermoedelijk bevindt die zich dichter bij de historische dorpskern van Leende. In de loop van de Middeleeuwen (globaal tussen 900 en 1300) werd het plangebied doorsneden door een weg die de toenmalige woeste gronden (vermoedelijk heide) doorsneed. In de 11e-13e en mogelijk nog de 14e eeuw werd het akkerland in westelijke richting uitgebreid en zijn de woeste gronden omgezet in akkerland. Daarbij werden perceelsgrenzen aangelegd die uit een houtwal en een smalle, ondiepe greppel bestonden. Vanaf dat moment bleef het plangebied in gebruik als akker land tot in 2011.