Uit de gegevens van het bureauonderzoek blijkt dat er binnen het plangebied vooral resten verwacht mogen worden van na de Sint Elisabethsvloed(en), waarbij het gaat om resten uit de (late) middeleeuwen en nieuwe tijd. Er kunnen mogelijk nog resten aanwezig zijn van voor deze vloed(en), maar dankzij het feit dat dit gebied vanaf het mesolithicum tot en met de vroege middeleeuwen bestond uit een langgerekt veengebied, was bewoning in deze perioden hier zo goed als onmogelijk. De aanwezigheid van het oude erf houdt in dat het huidige erf hier al lang ligt en dat er mogelijk ophogingen zijn ontstaan. Ook kunnen er oudere voorgangers aanwezig zijn. Een verrommelde laag kan hier dus ook duiden op dat oude erf.Het booronderzoek laat zien dat de bodemopbouw weliswaar in tact is, maar dat er geen reden is om, gelet op de nu vastgestelde landschappelijke ligging, een potentieel behoudenswaardige archeologische vindplaats binnen het plangebied te verwachten.
Antea Group Archeologie 2016/73