Heinkenszand - Dorpsstraat 131 Heinkenszand Dorpsstraat 131, Gemeente Borsele. Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen

In opdracht van fam. Kok heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed in oktober 2015 een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd binnen een plangebied aan de Dorpsstraat 131 te Heinkenszand (gemeente Borsele) . De opdrachtgever heeft de hier tot voor kort aanwezige woning gesloopt en is voornemens op deze plaats een nieuwe woning te bouwen. De nieuwbouw zal een groter oppervlak dan het huidige pand beslaan, namelijk ca. 106 m2. Aan de achterzijde van de woning is beneden de begane grond een souterrain voorzien. Dit deel zal aangelegd worden op een diepte van ca. 2,5 m –mv. In het midden en het zuidwestelijk deel van de nieuwe woning is de aanlegdiepte minder, namelijk 1,12 m –mv en 0,80 m –mv. In het oostelijk deel van het plangebied zal aan de hier gelegen berging een nieuw deel aangebouwd worden.

Op basis van de beschikbare aardwetenschappelijke, archeologische en historische gegevens werd in het bureauonderzoek een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Er kan samengevat gesteld worden dat hierin voor het plangebied een hoge verwachting geldt op het aantreffen van vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd in het Laagpakket van Walcheren (Duinkerke IIIa/IIIb geulafzettingen). Het plangebied is gelegen aan één van de oudste wegen van Heinkenszand, hoewel de oude dorpskern meer noordelijk ligt, in na de 13de eeuw ingepolderd gebied. Volgens het beschikbare oude kaartmateriaal, is binnen het plangebied bebouwing vanaf de 17de eeuw mogelijk. In de wijde omgeving zijn bij eerder onderzoek vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd aangetroffen. Oorspronkelijk aanwezige oudere niveaus (Duinkerke II afzettingen, Hollandveen Laagpakket, Laagpakket van Wormer en Laagpakket van Wierden) zijn als gevolg van mariene erosie niet meer aanwezig in de ondergrond. De verwachtingen voor de vroege en late prehistorie, de Romeinse Tijd en de Vroege Middeleeuwen vervallen daarmee.

Tijdens het inventariserend veldonderzoek is het opgestelde verwachtingsmodel middels vier boringen tot maximaal 3,10 m –mv getoetst. De boringen zijn verspreid binnen het plangebied geplaatst, en waar mogelijk ter hoogte van de voorziene bodemingrepen ten behoeve van de geplande nieuwbouw. Archeologische indicatoren die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een vindplaats zijn niet waargenomen. Hierbij dient opgemerkt dat dit veldonderzoek gericht was op het toetsen van de archeologische verwachting en niet op het opsporen van eventuele vindplaatsen. Op basis van de resultaten van het booronderzoek is het bovenstaand verwachtingsmodel bijgesteld.

Uit het booronderzoek blijkt dat de bodemopbouw binnen het plangebied overeenkomt met de voorspelde situatie op basis van de vooraf beschikbare gegevens betreffende de geologie. Oudere afzettingen dan de Duinkerke IIIa/IIIb geulafzettingen (Laagpakket van Walcheren) zijn niet aangetroffen. Voor de perioden vroege prehistorie tot en met de Vroege Middeleeuwen blijft dan ook geen verwachting op het aantreffen van vindplaatsen gelden. Onder de boorprofielen zijn zandige geulafzettingen van het Laagpakket van Walcheren aangetroffen, waarvan de top gelegen is op een diepte tussen 0,15 en 1,41 m –NAP (2,00 – 2,60 m –mv). Een onderscheid tussen Duinkerke IIIa of IIIb afzettingen is op basis van de boorgegevens niet te maken. In boringen 1, 2 en 4 is een scherpe overgang van de geulafzettingen naar het boven gelegen niveau waarneembaar, dat hier bestaat uit een heterogeen, opgebracht zandpakket (demping of ophoging). Dit pakket bevat enkele brokjes baksteenpuin, grind en houtskool, die niet nader te dateren zijn. Boven het ophogingspakket is een meer homogeen ophogingspakket van zand aangetroffen, met daarin enkele baksteenbrokjes. In boring 2 en 4 is de top van deze ophoging aan het oppervlak gelegen; in boring 1 bestaat het bovenste niveau aan het oppervlak uit 10 cm sterk zandig, verstoord grind. In boring 3, gezet direct naast de inmiddels gesloopte bebouwing aan de straatzijde, zijn nog wel onverstoorde niveaus waargenomen op de geulafzettingen. Het betreft een pakket van twee zandlagen met daarin dunne kleilaagjes, die vanuit de geulafzettingen een geleidelijke overgang naar boven toe vertonen. De top van dit niveau is waargenomen op 1,35 m +NAP (0,90 m –mv). Dit maakt duidelijk dat deze natuurlijke afzettingen ter hoogte van de andere drie boringen zijn afgegraven. In boring 3 is op dit niveau een heterogeen pakket opgebrachte kleigrond waargenomen, waarvan de top 10 cm onder het maaiveld is gelegen, op 2,15 m +NAP. Het betreft het oude dijklichaam van de vroegere polderdijk die hier lag. Waarschijnlijk is de top van de dijk afgegraven. De in boringen 1, 2 en 4 aangetroffen archeologische indicatoren zijn niet nader te dateren maar zal gezien de aard van de pakketten (opgebrachte grond) van elders afkomstig zijn. Het bij de veldkatering aangetroffen baksteenpuin zal grotendeels afkomstig zijn van de recentelijk gesloopte woning. Daarmee zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van vindplaatsen binnen het plangebied. In boring 3, aan de straatzijde van het plangebied, zijn geen archeologische indicatoren waargenomen. De resultaten van het booronderzoek laten zien dat in een groot deel van het plangebied, ter hoogte van boring 1, 2 en 4, de natuurlijke afzettingen zijn afgegraven er vervolgens grond is opgebracht. In deze niveaus en in de daaronder gelegen geulafzettingen zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van vindplaatsen. Ter hoogte van boring 3 zijn eveneens geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van vindplaatsen. In deze boring zijn de natuurlijke afzettingen tot een hoger niveau bewaard gebleven. Hoewel met name ter plaatse van deze boring bebouwing uit de Nieuwe Tijd verwacht kon worden, zijn hiervoor geen aanwijzingen. Deze gegevens in acht nemend, wordt de verwachting op het aantreffen van vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd bijgesteld naar een middelhoge verwachting. Het is niet geheel uit te sluiten dat ter plaatse van de recent gesloopte bebouwing, beneden de aanlegdiepte van dit voormalige pand eventueel nog resten van oudere bebouwing aanwezig zijn. Deze verwachting geldt met name voor de straatzijde van het plangebied, waar een oud dijklichaam gelegen is. Gelet op de voorgenomen bouwplannen, waarbij verdiepte aanleg van de nieuwbouw aan de noordoostelijk zijde van de nieuwbouw, in het midden van het plangebied is voorzien, wordt de kans echter klein geacht dat bij de voorziene bodemingrepen vindplaatsen verstoord zullen raken. Op basis hiervan wordt vervolgonderzoek binnen het plangebied niet noodzakelijk geacht. Hierbij is tevens de overweging in acht genomen dat indien toch het dijklichaam van de oude polderdijk aan de top wordt verstoord, deze verstoring minimaal zal zijn. Daarbij geldt dat archeologisch onderzoek van de top van het dijklichaam, in lengteprofiel, minimale kenniswinst zal opleveren.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-znv-q9un
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-wq-tgff
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:158239
Provenance
Creator Besuijen, G.P.A.
Publisher Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Contributor Zeeland; Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format shx; dbf; sbn; sbx; prj; shp; csv; jpg; pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (3.314 LON, 47.975 LAT); Zeeland; Borsele; Heinkenszand; Dorpsstraat 131; 65G (kaartblad)