In het kader van de voorgenomen verlaging van het winterbed (circa 0,5 m) van de Vecht in het plangebied in Mariënberg is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een booronderzoek dat geldt als verkennend voor de steentijd en karterend voor de latere perioden.

De aangetroffen sedimentaire opbouw is divers en bestaat uit matig tot sterk siltige, vaak leemhoudende, matig tot matig grove zandlagen. Alle afzettingen zijn geïnterpreteerd als beekafzettingen van de Vecht (Laagpakket van Singraven, Formatie van Boxtel). Tien van de vijftien boringen zijn duidelijk verploegd.

De middelhoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten vanaf het maaiveld kan naar laag worden bijgesteld, vanwege de verstoorde bovengrond en de afwezigheid van archeologische indicatoren. Tijdens het archeologisch onderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden dat er archeologische vindplaatsen in het plangebied aanwezig zijn. Een vervolgonderzoek is daarom niet noodzakelijk.