In opdracht van Interra is een inventariserend archeologisch onderzoek (verkennende, karterende en waarderende fase) uitgevoerd aan de Noordkade 95 te Drachten in de gemeente Smallingerland. De aanleiding tot het onderzoek vormt de aanvraag van een herziening van het bestemmingsplan op de locatie ten behoeve van nieuwbouw. De exacte ingrepen en diepte van de geplande bodemingrepen is nog onbekend, maar er wordt uitgegaan van een verstoringsdiepte van ongeveer 1,0 meter beneden maaiveld voor de aanleg van funderingen. Deze bodemingrepen betekenen een bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische waarden. Het onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek, door middel van grondboringen. Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een middelhoge tot hoge verwachting voor vindplaatsen vanaf de steentijd tot de (midden) bronstijd indien een intacte dekzandbodem aanwezig is met een podzolopbouw. Tevens geldt een middelhoge tot hoge verwachting voor resten van bewoning die dateren vanaf de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. Voor vindplaatsen voor de periode vanaf de midden bronstijd tot en met de middeleeuwen geldt een lage archeologische verwachting in verband met de overdekking in deze periode met veen.
Om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen zijn binnen het plangebied zes gutsboringen gezet. Uit de resultaten hiervan blijkt dat binnen het plangebied op een diepte tussen veertig en tachtig centimeter beneden het maaiveld ondoordringbaar puin aanwezig is. Hier bovenop ligt een sterk doorgraven zandpakket dat bestaat uit brokken zand van uiteenlopend humusgehalte dat is vermengd met slooppuin. Aan de hand van de boringen kon niet worden bepaald of het ondoordringbare puin uit in verband liggend metselwerk bestaat of uit grote brokken slooppuin. Mogelijk is beide het geval. Het ligt derhalve voor de hand dat in de ondergrond van het plangebied nog resten van de voormalige bebouwing aanwezig zijn. Deze zal gezien de gegevens op historische kaarten van na 1718 dateren en kunnen worden aangetroffen vanaf veertig tot tachtig centimeter beneden het maaiveld.