Plangebied binnenstad-oost Rhenen, gemeente Rhenen

In opdracht van de Gemeente Rhenen heeft het onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuurhistorie en Cultuurhistorie (BAAC bv) een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen (karterende fase) uitgevoerd voor een terrein in de bebouwde kom aan de oostzijde van de historische kern van Rhenen. Het gebied wordt omsloten door de Nieuwe Veenendaalseweg, Bantuinweg, elizabethplantsoen, Plantsoenstraat en Herenstraat. Aanleiding voor dit onderzoek is de herstructurering van het plangebied waarbij nieuwbouw zal plaatsvinden. Ten behoeve van de fundering en toekomstige infrastructuur van leidingen, rioleringen en wegen zal de bodem lokaal naar schatting circa 1,5 m diep verstoord gaan worden. Als gevolg van deze bodemverstoringen kunnen eventueel aanwezig zijnde archeologische resten worden vernietigd. In dit kader dient een inventarisatie te worden gemaakt van de archeologische resten in het onderzoeksgebied.

Aanbevelingen Algemeen: het plangebied ligt in een archeologisch monument, namelijk een terrein van hoge archeologische waarde, waarin sporen uit vooral de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd aanwezig zullen zijn. Het is aan te raden het bodemarchief bij de planvorming zoveel mogelijk te ontzien door de bodemverstorende ingrepen die dieper gaan dan 50 cm beneden maaiveld te vermijden. Hiermee kan het bodemarchief in haar originele context bewaard blijven. Indien dit met behulp van planaanpassing en/of technische maatregelen niet mogelijk is en er toch dieper dan 50 cm zal worden gegraven, dan gelden de volgende adviezen: In zone 1 van Bijlage 6 adviseert BAAC wel ©en archeologisch vervolgonderzoek met behulp van proefsleuven, indien de toekomstige bodemverstoring (bijv. bij ontgraving) dieper dan 50 cm beneden het maaiveld zal zijn. Het doel hiervan zal zijn om de ligging en diepte van het muurwerk van de stadsmuur met aanvenwante funderingen, toren en rondelen en eventuele sporen van bewoning rond - en bebouwing van - de stadsmuur en Bergpoort nader te inventariseren. Na de documentatie van sporen, de inventarisatie van muun/verk en een eerste waardering (o.a. conserveringstoestand) volgt een selectieadvies of het muurwerk kan/dient te worden behouden of niet. Behoud kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door het muunwerk in de plannen inpassen of weer zichtbaar maken door uitgraven of met behulp van bestrating. Als behoud of inpassing niet mogelijk is, dan ligt een opgraving en documentatie voor de hand (behoud 'ex siW). Indien het deel van gebouw 6, dat in zone 1 ligt, in de toekomst gesloopt gaat worden, dan wordt er een archeologische begeleiding geadviseerd bij de sloop van het deel van het gebouw dat zich beneden het maaiveld of eventuele recente (kelder)vloeren bevindt.

Het advies voor zone 2 is lastig: de opvulling van de droge gracht is waarschijnlijk zeer recent (na 1873) en zal weinig informatie opleveren, omdat losse vondsten niet meer in originele context liggen. Echter, de uitgegraven droge gracht ze/f zal een archeologisch spoor in de bodem hebben gevormd. Dit spoor is de moeite waard is om behouden te worden door inpassing, als herinnering aan de geschiedenis van de (omwalling van) de stad Rhenen. Indien het gebied op de vermoedelijke locatie van de oude gracht zal worden ontgraven, dan is meer informatie nodig over de ligging en de diepte van de gracht. In dat geval is het gewenst de locatie van de gracht op enkele plekken te lokaliseren en reconstrueren met behulp van proefsleufonderzoek en het documenteren van profielen. Met deze informatie kan de oude loop van de gracht dan worden ingepast in de plannen, door deze loop bijvoorbeeld weer herkenbaar te maken in het stadscentrum. In deze situatie is bijvoorbeeld een vervolgonderzoek aan te bevelen in het plantsoen bij de boringen 5, 6, 7, 8 en 11, en in het gebied tussen de boringen 25 en 27. Op deze plekken zijn namelijk de mogelijkheden voor herontwikkeling en het weer zichtbaar maken (uitgraven?) van de gracht het grootst.

In zone 3 van Bijlage 6 adviseert BAAC geen archeologisch vervolgonderzoek, omdat er een verstoord bodemprofiel is aangetroffen en er geen archeologische resten zijn gevonden die duiden op de aanwezigheid van nog een intacte vindplaats ter plaatse. In zone 3 is er uit het oogpunt van de archeologie niet noodzakelijk nog voorwaarden (restricties) te verbinden aan de verdere planontwikkeling (ander dan het melden van eventuele toevalsvondsten.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xk5-2tnq
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-jub-cim
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:31435
Provenance
Creator Otter, Y. den; Kwakkel, M.D.
Publisher BAAC bv
Contributor BAAC bv
Publication Year 2010
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.568 LON, 51.957 LAT); Nederland; Bantuinweg; Utrecht (pr.); Rhenen; Herenstraat; Nieuwe Veenendaalseweg; Koningin Elisabethplantsoen; Plantsoenstraat; e-ne (MARC21)