Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie heeft een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend booronderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd ten behoeve van een haalbaarheidsonderzoek voor vier nieuwbouwlocaties in Vianen, Lexmond en Hagestein, gemeenten Vijfheerenlanden. Het plangebied bestaat uit 4 deelgebieden. De deelgebieden 1 en 2 bevinden zich in Vianen aan de Beukenlaan (deelgebied 1) en de Monnikendreef (deelgebied 2). Deelgebied 3 is gelegen aan de Nieuwe Rijksweg in Lexmond en deelgebied 4 ligt aan de Achterweg 4 te Hagestein. De deelgebieden zijn grotendeels onbebouwd en in gebruik als akker- en weiland. Deelgebieden 1 en 2 zijn bebouwd met een enkele boerderij. Deelgebied 3 is in gebruik als evenementen terrein. Binnen deelgebied 4 is tijdelijk een basisschool gelegen. Voor ieder deelgebied is een bureau- en verkennend booronderzoek uitgevoerd. De uitkomsten van deze onderzoeken worden in het onderhavig rapport gezamenlijk gepresenteerd. Deelgebied 1 Beukenlaan, Vianen. Deelgebied 1 is gelegen ten zuiden van de Beukenlaan in het noorden van Vianen. In het zuiden wordt het gebied begrenst door de DonVelascodreef en het terrein van hotel Vianen. Het deelgebied is voornamelijk gelegen ter hoogte van akker- en weilanden. In het noorden is aan de Beukenlaan nog een enkel gebouw aanwezig. Het meest oostelijke deel van het gebied is in gebruik als schaatsbaan. Binnen deelgebied 1 was een gedeelte niet bereikbaar. Het oostelijk deel van dit deelgebied is namelijk in gebruik als een ijsbaan die, in afwachting van vorst, onder water was gezet. Daarnaast mocht de afdekkende leemlaag niet worden doorboord i.v.m. het water. Direct naast de ijsbaan lag een baggerdepot waar niet kon worden geboord. Bij een betredingspoging zakten de voeten al snel weg in de dikke laag modder. In het zuidelijk deel van het deelgebied lagen ondoordringbare bramenstruiken. Op basis van het bureauonderzoek is een middelhoge verwachting voor bewoning uit de Midden-IJzertijd geformuleerd op basis van de mogelijke aanwezigheid van afzettingen van de Hagestein stroomgordel. Uit het booronderzoek is gebleken dat binnen het deelgebied inderdaad sprake is van crevasseafzettingen van de Hagestein stroomgordel. In deze afzettingen zijn geen resten van bodemvorming aangetroffen, waardoor de archeologische verwachting voor bewoning uit de Midden-IJzertijd kan worden bijgesteld naar laag. Daarnaast konden binnen het deelgebied mogelijk resten van landgebruik voorkomen vanaf de Middeleeuwen – Nieuwe tijd. Door de aanwezigheid van detritus in de klei-afzettingen direct onder de huidige bouwvoor, kan gesteld worden dat het deelgebied gevoelig is voor overstromingen. Mogelijke archeologische resten kunnen daardoor verspoeld zijn. Ook de verwachting voor sporen van landgebruik kan bijgesteld worden naar laag.
Binnen deelgebied Beukenlaan kan de archeologische verwachting naar beneden worden bijgesteld voor het gedeelte dat onderzocht is. Ter plekke van de huidige ijsbaan en het baggerdepot zijn geen boringen gezet. Echter kan op basis van het uitgevoerde onderzoek en het eerder uitgevoerde booronderzoek geconcludeerd worden dat ook op deze terreinen een lage archeologische verwachting van toepassing is. Deelgebied 2 Monnikendreef, Vianen. Deelgebied 2 is gelegen tussen de Uithoflaan en Bentz-Berg. In het midden van het deelgebied is de Monnikendreef aanwezig. Het deelgebied is voornamelijk ter hoogte van akker- en weilanden gelegen met uitzondering van de Monnikendreef en de in het zuiden gelegen boerderij.
Deelgebied 2 was vrij toegankelijk ten tijde van het veldonderzoek. Bij het bureauonderzoek is vastgesteld dat bij een eerder booronderzoek verstoorde resten van een oeverwal en crevassegeul zijn vastgesteld. Resten van de oeverwal konden voorkomen op een diepte van ca. 50-70 cm onder maaiveld en hield mogelijk verband met de Hagestein stroomgordel. De onderzochte zones bleken sterk verstoord te zijn.
Bij het onderhavige booronderzoek is vastgesteld dat de beddingafzettingen dicht aan het oppervlak lagen. De oeverwalafzettingen kunnen daarom aan het maaiveld worden aangetroffen. Het maaiveld is echter sterk verstoord. Binnen deelgebied Monnikendreef is vastgesteld dat binnen het deelgebied significante verstoringen zijn opgetreden. Eventuele archeologische waarden zullen hierbij verloren zijn gegaan. Deelgebied 3 Nieuwe Rijksweg, Lexmond. Deelgebied 3 is gelegen op het evenemententerrein Lexmond aan de Nieuwe Rijksweg 20. Het deelgebied is voornamelijk begroeit met gras. In het zuiden is bebouwing aanwezig en aan de zuidwestgrens is een ontsluitingsweg aanwezig. Het deelgebied was vrij toegankelijk ten tijde van het veldonderzoek. Aan de hand van het bureauonderzoek konden voornamelijk archeologische resten verwacht worden op de oeverafzettingen van de Lake stroomgordel uit de Middeleeuwen. Deze resten konden eventueel op verschillende niveaus worden aangetroffen. Vroegere resten werden niet verwacht, maar konden op voorhand nog niet uitgesloten worden. Bij het booronderzoek zijn de oever- en crevasseafzettingen van de Lake aangetroffen op een pakket komklei met veen. Het bovenste pakket afzettingen van de Lake zijn erosief afgezet op de komklei en het veen, waardoor hier geen archeologische resten meer verwacht worden. Daar waar de top van de komklei wel intact is aangetroffen, is geen sprake van bodemvorming. In het veenpakket is geen sprake van veraarding. Ook de top van de oeverafzettingen van de Lake is niet intact, waardoor ook hier geen archeologische resten meer verwacht worden. De archeologische verwachting binnen het deelgebied kan worden bijgesteld naar laag. Binnen het deelgebied worden geen archeologische waarden meer verwacht. De archeologische verwachting kan daarom naar beneden worden bijgesteld. In het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) worden vervolgstappen ook niet noodzakelijk geacht. Deelgebied 4 Achterweg, Hagestein. Het deelgebied is net ten westen van Hagestein gelegen in open gebied ten zuiden van de Achterweg. Aan de oostzijde van het deelgebied is een tijdelijk schoolgebouw met parkeerplaats gelegen. Het westelijke deel is in gebruik als akker- en weiland. Tijdens het veldwerk was het deelgebied vrij toegankelijk. In het zuiden van het deelgebied konden mogelijk archeologische resten verwacht worden met betrekking tot de Tienhoven of Autena stroomgordel. In het noorden van het deelgebied werden vooral resten behorend bij de Hagestein gordel verwacht.
Uit het booronderzoek is gebleken dat indien er nog resten van de Tienhoven of Autena gordel aanwezig zijn, deze zich dieper dan 3 m onder maaiveld bevinden, onder een dik veenpakket. Het is echter aannemelijker dat deze gordels zich verder ten zuiden van het deelgebied hebben bevonden. Afzettingen van de Hagestein gordel zijn wel aangetroffen. In het noorden zijn vooral de oeverwallen aanwezig, terwijl het zuiden zich kenmerkt als het komgebied. In één van de boringen is bodemvorming aangetroffen. In een vorig booronderzoek is ook sprake van een archeologisch niveau in het noordelijke deel van het deelgebied, waarbij in de boring fosfaatvlekken en andere archeologische indicatoren zijn aangetroffen. In het noordelijke deel van het deelgebied blijft de hoge archeologische verwachting gehandhaafd. Voor het overige deel kan deze worden bijgesteld naar laag. Binnen het deelgebied is in een enkele boring een begraven bodem aangetroffen vanaf een diepte van 175 centimeter beneden maaiveld. Rond deze boring geldt een hoge archeologische verwachting. Op basis van de resultaten van dit inventariserend veldonderzoek bestaat daarom de mogelijkheid dat plaatselijk bij diepere ingrepen archeologische waarden worden bedreigd. In het eerder uitgevoerde booronderzoek is daarom advies afgegeven om ingrepen dieper dan 40 cm onder maaiveld te vermijden. Indien dit niet mogelijk zou zijn is een vervolgonderzoek noodzakelijk. Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie sluit zich op basis van het onderhavige onderzoek aan bij dit advies en deze conclusie.
Voor de zone aangeduid in Afbeelding 37, dienen ingrepen dieper dan 40 cm onder maaiveld vermeden te worden. Mochten er binnen deze zone toch ingrepen plaatsvinden die dieper reiken dan 40 cm -mv, dan dient er een vervolgonderzoek uitgevoerd te worden in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. De aangeduide zone is in overeenstemming met resultaten van het booronderzoek en de dubbelbestemming opgenomen in het bestemmingsplan. Voorafgaand aan de uitvoering van een dergelijk onderzoek dient altijd eerst (verplicht) een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld, dat de goedkeuring behoeft van het bevoegd gezag.
Het is aan het bevoegd gezag om op basis van dit rapport en het hierin geformuleerde advies een besluit te nemen ten aanzien van het voortzetten dan wel beëindigen van het archeologisch proces. Ook wanneer het plangebied op enig moment op basis van de resultaten van archeologisch onderzoek wordt vrijgegeven voor de voorgenomen ontwikkelingen, blijft de meldingsplicht archeologische toevalsvondst of waarneming van kracht (Erfgoedwet, artikel 5.10 Archeologische toevalsvondst). Aangezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een archeologische toevalsvondst wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de gemeente Vijfheerenlanden, en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Naschrift. De adviseur van het bevoegd gezag, mevr. L. Bruning van de Omgevingsdienst Regio Utrecht, heeft het conceptrapport beoordeeld en per mail d.d. 21 maart 2022 aangegeven akkoord te gaan met het advies voor vervolgonderzoek: - “Deelgebieden 1 t/m 3 (2x Vianen en 1x Lexmond) kunnen voor archeologie worden vrijgegeven. Op basis van het onderzoek van Vestigia geldt voor deze deelgebieden een lage archeologische verwachting. - Voor deelgebied 4 (Hagestein) geldt alleen voor het noordelijke deel een verwachting op archeologische resten vanaf de IJzertijd op oeverafzettingen van de Hagestein stroomgordel (rode deel op de advieskaart uit het rapport, zie afbeelding 37). Advies is om bodemingrepen dieper dan 40 cm in dit deel te vermijden. Als toch bodemingrepen dieper dan 40 cm nodig zijn in dit deel, moet een proefsleuvenonderzoek worden uitgevoerd om vast te stellen of een waardevolle archeologische vindplaats aanwezig is. Het resterende (grootste) deel van deelgebied 4 kan voor archeologie worden vrijgegeven.”