Archeologisch verkennend booronderzoek voor Grotebrugse Grintweg 17, 19 en 21, gemeente Tiel

DOI

VUhbs archeologie heeft een verkennend booronderzoek uitgevoerd ten behoeve van de bouw van drie ‘herenhuizen’ aan de Grotebrugse Grintweg 17, 19 en 21 te Tiel. Het grootste deel van de nieuwe fundering die hiervoor noodzakelijk is zal op of direct naast de fundering worden geplaatst van de huizen die hier staan en stonden. De werkzaamheden zullen hier nauwelijks extra verstoring opleveren dan de verstoring van de huidige fundering en onderkeldering. De oostelijke gevel van het nieuwe huizenblok valt echter buiten de contour van de bestaande bebouwing. Het ontgraven van de bouwput kan hier wel een bedreiging vormen voor eventuele archeologische waarden. VUhbs archeologie is verzocht dit onderzoek uit te voeren, zodat meer inzicht wordt verkregen in de archeologische verwachting ervan en of er aanvullend onderzoek noodzakelijk zal zijn. Het plangebied ligt op de stroomgordel van de Linge. De Linge was actief van 190 voor Chr. totdat deze werd afgedamd tussen 1259 en 1304 na Chr. De afzettingen van de stroomgordel van de Linge liggen direct aan het maaiveld of zijn afgedekt door een dunne laag afzettingen van de Waal. Verwacht kunnen worden sporen en vondsten uit de periode vanaf de Romeinse tijd, maar vooral vanaf de Vroege Middeleeuwen. De verwachting voor het plangebied is dat het zich bevindt in een deel van het dorp Zandwijk waarin bewoningssporen kunnen voorkomen uit de 10e tot en met de 15e eeuw, afgedekt door lagen en enkele sporen uit de Nieuwe en Nieuwste Tijd. Op basis van onderzoek in de directe omgeving van het plangebied kan een sporenniveau tot 1250 worden verwacht op een hoogte van 5,5 m tot 5,65 m NAP. Hierboven kunnen zich nog sporen en lagen bevinden tot globaal 6 m NAP uit de Late Middeleeuwen, afgedekt door nieuwtijdse sporen en lagen. Uit de boringen blijkt dat het plangebied door de ligging op de beddinggordel van de Linge de hoge archeologische verwachting behoudt. Bovendien zijn ongestoorde spoorvullingen en lagen daterend tot in de 20ste eeuw aangetroffen tot een hoogte van 6,35 m tot 6,5 m NAP. Hieronder zijn (koolhoudende) lagen vanaf waarschijnlijk de tweede helft 19e eeuw aangetroffen tot 6,3 m NAP en sporen uit deze periode tot 5,6 m NAP. Baksteenhoudende lagen en/of sporen komen voor tot ca. 5,5 m NAP en kunnen in de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd worden gedateerd. Onder dit niveau bevindt zich een pakket van waarschijnlijk spoorvullingen uit de Volle en Late Middeleeuwen. Geadviseerd wordt om het graafwerk ten behoeve van de bouwput archeologisch te laten begeleiden. Voor het uitvoeren van een begeleiding is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk dat voor aanvang van de werkzaamheden is goedgekeurd door de gemeente Tiel. Hierin zou als randvoorwaarde opgenomen moeten worden dat niet dieper gegraven mag worden dan 6,4 m NAP, aangezien dit de maximale diepte is van de geplande werkzaamheden. Daarbij zal de top van de ongestoorde bodem net worden verstoord. De archeologische relevantie van de lagen die hierbij zullen worden verstoord is echter laag. Door dieper te graven kunnen meer relevante niveaus worden verstoord.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xve-p4j5
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xve-p4j5
Provenance
Creator G.L. Boreel
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor K.A. Hebinck; Vuhbs archeologie
Publication Year 2018
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact K.A. Hebinck (VUhbs archeologie)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 9111; 7842; 932; 12183; 16862880
Version 1.0
Discipline Humanities