Overbetuwe Elst Land van Tap in Elst Booronderzoek

DOI

ADC ArcheoProjecten heeft in juli 2015 een Inventariserend veldonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek uitgevoerd op de locatie ‘Land van Tap’ aan de Wagenmakersstraat in Elst (Gemeente Overbetuwe). Aanleiding is de voorgenomen herontwikkeling van de locatie. In eerste instantie wordt het gebied in gebruik genomen worden als parkeerplaats. De definitieve bestemming was ten tijde van het onderzoek nog niet bekend.Voorafgaand aan het karterend booronderzoek is in 2009 door RAAP Archeologisch Adviesbureau een bureauonderzoek uitgevoerd, dat werd gevolgd door een verkennend booronderzoek.Op basis van het bureauonderzoek werden archeologische resten verwacht uit de perioden Romeinse tijd tot en met de Nieuwe tijd. Tijdens het booronderzoek werden wisselende verstoringdieptes vastgesteld, variërend van 20 tot 120 cm -Mv. Vooral aan de noordoostzijde van het terrein hebben omvangrijke (diepere) verstoringen plaats gevonden. Wel was het oorspronkelijke reliëf nog duidelijk herkenbaar, waaronder de ligging van de oost-west georiënteerde restgeul. Aan de noordzijde van deze geul werd een minstens 2 m dik pakket oeverafzettingen aangetroffen, aan de zuidzijde was dit pakket circa 120 cm dik.Ondanks de plaatselijk sterk verstoorde bodemopbouw werd de archeologische verwachting ten aanzien van vindplaatsen uit de Romeinse tijd t/m Middeleeuwen gehandhaafd. Dit vormde de aanleiding voor de uitvoering van het huidige karterende booronderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn, in lijn met de bevindingen van het verkennend booronderzoek, in de top van de oeverafzettingen ontkalkte, humeus ontwikkelde lagen aangetroffen, met daarin meerdere archeologische indicatoren. De indicatoren, die over het algemeen in de eerste 90 cm worden aangetroffen, zijn echter niet dateerbaar. Gezien de stratigrafische positie en archeologische waarnemingen in de omgeving moet rekening worden gehouden met vindplaatsen vanaf de Romeinse tijd.Eventueel aanwezige archeologische resten uit de Romeinse tijd binnen het plangebied zullen, vanwege de ligging ten zuiden van het vermoedelijke wegenpatroon uit deze tijd, waarschijnlijk bestaan uit perifere nederzettingsresten, zoals bijgebouwen en greppelsystemen. Ook eventueel archeologische resten uit de Late Middeleeuwen zullen bestaan uit perifere resten, zoals bijgebouwen en waterputten. Daarnaast kunnen, hoewel hiervoor tijdens het booronderzoek geen aanwijzingen voor gevonden zijn, ter plaatse van de geul watergerelateerde resten verwacht worden, zoals resten van bruggen en kadewerken. Hierbij moet worden opgemerkt dat dergelijke resten alleen in een open ontsluiting kunnen worden aangetroffen.Conform de KNA en het Verdrag van Malta is het uitgangspunt, dat mogelijk aanwezige behoudenswaardige planlocaties in principe in situ behouden dienen te worden. Indien de plannen dusdanig gewijzigd kunnen worden, bijvoorbeeld door geen bodemverstoring, ophoging van het plangebied en voldoende infiltratie zodat geen verblauwing optreedt, kunnen de mogelijk aanwezige vindplaatsen behouden blijven. Hierbij dient opgemerkt te worden dat een ophoging tot circa 100 cm niet zal resulteren in aantasting van het bodemarchief door zetting. Een ophoging van 100 cm zand met een droog volumiek gewicht van 17kN/m3 zorgt voor een belasting op de ondergrond van 17kN/m3 of 17kPa (kiloPascal). Ter vergelijking is de belasting van een gemiddeld persoon op de ondergrond ruim 50 kPa. Afdekking kan voorts mogelijk leiden tot verblauwing van de ondergrond, waardoor grondsporen onleesbaar kunnen worden. Dit treedt onder andere op wanneer verandering optreedt in de mate van infiltratie van neerslag en kwel en van waterafvoer door verdamping en afstroming.Indien aan al deze voorwaarden voldaan kan worden, adviseert ADC ArcheoProjecten behoud in situ van de mogelijk aanwezige archeologische vindplaatsen. Als voorwaarde geldt in dit geval wel dat in het plangebied genoeg monitoring plaatsvindt, zodat de kwaliteit van de eventuele vindplaats gewaarborgd blijft. Indien behoud in situ niet tot de mogelijkheden behoort, adviseert ADC ArcheoProjecten in het gehele plangebied behoud ex situ en vervolgonderzoek in de vorm van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P). Het doel van dit onderzoek is het onderzoeken van de gaafheid, omvang, datering en conservering van mogelijk aanwezige archeologische vindplaatsen.De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).

Wagenmakersstraat in Elst

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zqw-bkwh
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zqw-bkwh
Provenance
Creator J.A.G. van Rooij
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor M.G. Nieuwenhuijsen; ADC ArcheoProjecten
Publication Year 2017
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact M.G. Nieuwenhuijsen (ADC ArcheoProjecten)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 9987; 8787; 912; 8986; 912808
Version 2.0
Discipline Humanities