In 2015 is een opgraving uitgevoerd op het perceel Havenweg 26 in Enkhuizen. Dit perceel lag oorspronkelijk langs de noordzijde van de Nieuwe Haven. Langs de noordzijde van de Nieuwe Haven is al eerder archeologisch onderzoek uitgevoerd: in 2013 zijn elf percelen opgegraven. De resultaten van dit project vormen een belangrijke vergelijking voor de opgraving op het perceel aan de Havenweg.Tot 1590 lag het plangebied buiten de stad Enkhuizen en was het in gebruik als hooi- en weidegrond. Bij de opgraving Paktuinen is een dik natuurlijk veenpakket in de ondergrond vastgesteld. Bij Havenweg 26 was het veenpakket veel dunner. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de hogere ligging van de natuurlijke zeeklei.In 1590 is de Nieuwe Haven uitgegraven, als onderdeel van de grote stadsuitbreiding van Enkhuizen. Hierbij is de uitgegraven zeeklei en veen gebruikt om het gebied tussen de Oude en Nieuwe Haven op te hogen. Bij het plangebied was sprake van een ophogingspakket van 2 meter dik. Dit komt goed overeen met de opgraving Paktuinen. Na het ophogen van het maaiveld zijn percelen uitgezet. In een historische bron uit 1591 wordt gesproken over percelen met een breedte van 7,8 meter, maar percelen met deze breedte zijn niet gevonden langs de noordzijde van de Nieuwe Haven. Bij de opgraving Paktuinen waren de meeste percelen ongeveer 6,8 meter breed, maar twee percelen hadden een breedte van 8,6 meter. Het perceel Havenweg 26 was ongeveer 7 meter breed. Dit komt dus goed overeen met de resultaten van de opgraving Paktuinen.In 1593/1594 is op het perceel aan de Havenweg een pand gebouwd over de hele breedte van het perceel. Opvallend is dat de voorgevel van het gebouw ruim 11 meter achter de rooilijn stond, zodat tussen de straat en het pand een leeg voorerf aanwezig was. Dit maakt het aannemelijk dat het gebouw een pakhuis was, waarbij het voorerf bijvoorbeeld werd gebruikt voor opslag. Het pakhuis was voorzien van een zware, goed gebouwde fundering, bestaande uit een enkele rij palen met daarop een brede balk. De meeste palen waren door middel van een pen-gat-verbinding verbonden met de balk.Binnen het pakhuis is de vlijlaag voor een plavuizen vloer gevonden. Waarschijnlijk is het loopniveau in het pand in de tweede helft van de 17de eeuw verhoogd, waarna een nieuwe vloer is gelegd. In het pand was verder een goot aanwezig. De goot voerde drangwater af via een gat in de voorgevel, waarna het water via een goot op het voorerf naar een ingegraven ton (schepput) werd geleid. Vanuit de ton voerde een uitgeholde boomstam het water af naar de Nieuwe Haven. Ook bij de opgraving Paktuinen zijn diverse huizen met inpandige goten en opgehoogde vloeren gevonden. Beide wijzen erop dat in de gebouwen sprake was van wateroverlast.In de loopniveau’s van het voorerf en in de vulling van de ingegraven ton zijn zeventien fragmenten van geglazuurde golfpannen gevonden. In de afbraaklaag van het pakhuis waren dit soort golfpannen niet aanwezig, wat doet vermoeden dat een buurpand was gedekt met geglazuurde pannen. Afgewaaide pannen zijn dan op het voorerf terecht gekomen en daar in de grond beland.Bij de opgraving Paktuinen zijn zes gebouwen opgegraven die tussen 1592 en 1595 langs de noordzijde van de Nieuwe Haven zijn gebouwd, namelijk vier woonhuizen en twee werkplaatsen. Het pakhuis aan de Havenweg behoort net als deze panden tot de eerste gebouwen die langs de Nieuwe Haven verschenen. De funderingswijze van de gebouwen van de Paktuinen-opgraving was zeer divers. Ook hier zijn diverse panden opgegraven met zware houten funderingen. Bij drie huizen zijn bovendien inpandige goten voor de afvoer van drangwater gevonden. Hierbij kan worden opgemerkt dat deze goten zich steeds in de souterrains van panden bevonden en zij daardoor een stuk dieper lagen ten opzichte van NAP dan bij de opgraving Havenweg: aan de Paktuinen lagen zij op -0,40, -0,86 en -1,20 NAP, terwijl de goot van de Havenweg zich op +0,50 NAP bevond. Blijkbaar was op dit niveau nog steeds sprake van wateroverlast.Omstreeks 1660 is op het voorerf een woonhuis gebouwd. Waarschijnlijk heeft dit huis tot het begin van de 20ste eeuw bestaan, hoewel in de tussenliggende periode wel onderdelen zijn gewijzigd. Dit huis was aanzienlijk minder goed gefundeerd dan het pakhuis: onder de zijgevel stonden alleen wat dunne paaltjes. In de oostelijke zijgevel is mogelijk de locatie van de haardplaats gevonden. Achter de westzijde van het huis was een klein plaatsje met een waterkelder en een regenton aanwezig.Rond 1800 is het pakhuis afgebroken. Hierbij is een laag met afbraakpuin, vooral mortelbrokken, op deze plek gevormd. Uit deze laag is een hoeveelheid keramiek verzameld, waarbij de hoeveelheid Aziatisch porselein opvalt. Hieronder bevinden zich diverse stukken kraakporselein uit de eerste helft van de 17de eeuw. In Enkhuizen is dit een vrij algemeen fenomeen: in 18deof 19de-eeuwse context wordt vaak kraakporselein aangetroffen. Hiernaast zijn diverse dure stukken porselein uit de 18de eeuw gevonden, wat doet vermoeden dat de bewoners van het woonhuis enige welstand genoten.In de 19de eeuw is op de plaats van het pakhuis een ronde waterput gebouwd. Aan het einde van de 19de eeuw is de omgeving van het perceel sterk veranderd, doordat de Nieuwe Haven grotendeel is gedempt. Op deze locatie is het Snouck van Loosenpark gebouwd. De nog bestaande Buitenhaven is het enige restant van de Nieuwe Haven.Aan het begin van de 20ste eeuw is het woonhuis afgebroken en zijn de waterkelder en waterput op het achtererf dichtgegooid. Langs de straat verrees een nieuw huis met daarachter een grote waterkelder. Dit huis heeft tot 2015 bestaan.
West-Friese Archeologische Rapporten 101