KSP Archeologie heeft een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennende fase (IVO-(O)verig); booronderzoek) uitgevoerd voor de locatie aan de Kruisstraat 6-8 in Veldhoven (gemeente Veldhoven). Het onderzoek is uitgevoerd voor de aanvraag van een bestemmingsplanwijziging voor de nieuwbouwplannen van 21 woningen.
Het doel van het archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Naar aanleiding van de resultaten van het bureauonderzoek is deze verwachting nader gespecificeerd per periode. Op basis van de landschappelijke ligging binnen een zone met dekzandwelvingen dan wel op een dekzandrug en de archeologische onderzoeksmeldingen uit de omgeving is aan het plangebied een middelhoge verwachting toegekend voor vuursteenvindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum en een hoge verwachting voor zowel nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Volle Middeleeuwen (tot in de 13e eeuw) als voor de Late Middeleeuwen (vanaf de 13e eeuw) tot en met de Nieuwe tijd.
Vervolgens is deze verwachting getoetst door middel van een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Uit het booronderzoek is gebleken dat de verwachte enkeerdgrond met eventueel resten van een podzolbodem niet aanwezig is. Het oorspronkelijk bodemprofiel, waarschijnlijk een podzolbodem, is verstoord, doordat het aanwezige dekzand ter plekke van de boringen 1-5 is afgegraven tot op het niveau van de Brabantse Leem. Daarna heeft men het afgegraven gedeelte opgevuld met humeuze zandige grond om de grond weer te kunnen gebruiken voor landbouw. Alleen ter plekke van boring 6 lijkt de oorspronkelijke bodem nog intact te zijn aangezien hier een bouwvoor met eronder dekzand is aangetroffen. Op basis hiervan is de middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum naar laag bijgesteld. De hoge verwachting voor nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Volle Middeleeuwen (tot in de 13e eeuw) is voor het afgegraven deel bijgesteld naar laag (Figuur 13) en blijft voor het noordwestelijke deel van het plangebied gehandhaafd. De resultaten van het booronderzoek geven aanleiding om de hoge verwachting voor resten uit de Late Middeleeuwen (vanaf de 13e eeuw) tot en met de Nieuwe tijd voor het afgegraven deel bij te stellen naar laag en blijft voor het noordwestelijke deel gehandhaafd.
Het grootste deel van het plangebied is afgegraven, waardoor daar geen archeologische resten meer worden verwacht (Figuur 13). Binnen het noordwestelijke deel van het plangebied kunnen eventueel aanwezige archeologische resten bewaard zijn gebleven. Daarom adviseert KSP Archeologie alleen een vervolgonderzoek voor het noordwestelijke deel van het plangebied.
Op basis van de van de aangetroffen indicatoren in de vorm van baksteen- en puinresten in het noordwestelijke deel van het plangebied en de daaronder aangetroffen intacte de bodem kunnen er verschillende archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Op basis van de diepteligging van de potentiële archeologische niveaus wordt vervolgonderzoek aanbevolen bij bodemingrepen dieper dan 15 cm beneden maaiveld voor sporen uit de Late Middeleeuwen (vanaf de 13e eeuw) tot en met de Nieuwe tijd en bij bodemingrepen dieper dan 1,05 m beneden maaiveld voor sporen van nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de Volle Middeleeuwen (tot in de 13e eeuw).
Het rapport is op 07-12-2022 beoordeeld door het bevoegd gezag (P22001-47, ArchAeO). Geadviseerd is om in te stemmen met het advies om een proefsleuvenonderzoek (met mogelijkheid directe doorstart) uit te voeren in de aangegeven zone (groene zone, Figuur 14) en het overige deel van het plangebied vrij te geven voor de geplande bouwwerkzaamheden.
