Om tot een voldoende betrouwbare archeologische waardestelling te komen, werden binnen het onderzoeksgebied 2 proefsleuven aangelegd, met een gezamenlijke oppervlakte van 120 vierkante meter. Dit betrof 2 proefsleuven met een omvang van 15 x 4 meter. Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken: Ter plaatse van beide proefsleuven werd een bodemopbouw aangetroffen met een subrecent opgebracht pakket, op een nog gedeeltelijk intact plaggendek uit de Late Middeleeuwen en/of de Nieuwe Tijd, op een middeleeuwse of een oudere akker- of cultuurlaag op afspoelingswaaierzand van de Formatie van Boxtel op Afzettingen van de Formatie van Kreftenheye. Het lijkt erop dat de zone rond Proefsleuf nr. 2 nog verstoord en/of opgehoogd is geweest ten tijde van de aanleg van de voormalige bebouwing gelegen in het noordelijk deel van het plangebied circa 1966 of de sloop ervan in 2011. Verder kan het plaggendek verbonden worden aan het aanrijken van grond door middel van het toevoegen van mest en/of vruchtbaardere grond en landbouwactiviteit vanaf de Late Middeleeuwen. De cultuurlaag is in wezen een geleidelijke overgangslaag in de top van de natuurlijke onderliggende laag, die ontstaan is als gevolg van bioturbatie en menselijk handelen in de Midden of Late IJzertijd en de Middeleeuwen; zoals ploegen. De aangetroffen bodemopbouw was grotendeels in overeenstemming met wat op basis van het eerder uitgevoerde booronderzoek (IVO-Overig) kon worden verwacht. In de top van de daluitspoelingswaaier-afzettingen werden 11 sporen in het vlak aangemerkt als potentieel archeologisch. Van de 11 sporen zijn uiteindelijk in totaal 8 als natuurlijke sporen geïdentificeerd. Spoor nr. 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8 en 11 betroffen verkleuringen in de bodem en bioturbatie. Uiteindelijk zijn er dus slechts 3 archeologische sporen aangetroffen. Dit betroffen 2 kuilen uit circa 1930 - 1950 (Spoor nr. 9 en 10), en een oudere kuil, Spoor nr. 5. De functie van dit laatste geïsoleerde spoor is onduidelijk. Het is alleszins het oude spoor dat bij dit onderzoek is aangetroffen. Er kan echter geen concretere datum dan pre-laatmiddeleeuws gegeven worden.