Eindrapportage archeologisch vooronderzoek (18609.001) Nieuwe Tijningen 90 te Zaltbommel

DOI

Op basis van het archeologisch bureauonderzoek heeft het plangebied een hoge verwachting op het voorkomen van archeologische resten uit de perioden vanaf de Late-IJzertijd. Deze verwachting is gebaseerd op de veronderstelde landschappelijke ligging van het gehele plangebied binnen de Gameren stroomgordel. Deze stroomgordel was actief vanaf circa 1000 voor Chr. tot 90 na Chr. (Late-Bronstijd t/m Late-IJzertijd). Vanaf circa 430 na Chr. ontstond de Waal-Merwede stroomgordel ten noorden van het plangebied en kwam het plangebied landschappelijk te liggen in de oeverzone/oeverwalzone van deze rivier. Hier werden waarschijnlijk opnieuw oeverwalafzettingen gesedimenteerd, bovenop afzettingen die zijn gesedimenteerd tijdens de actieve fase van de Gameren stroom-gordel. Vindplaatsen daterend uit de IJzertijd komen veelvuldig voor binnen het gemeentegebied van Zaltbommel, waarvan een deel ook gelegen is op en langs de oeverwalzone van de stroomgordel van Gameren. In de directe nabijheid van het plangebied liggen ook een drietal AMK-terreinen van hoge archeologische waarde, aangeduid als oude woongronden en waar vooral Romeins aardewerk en ook enkele laatmiddeleeuwse scherven zijn aangetroffen tijdens de bodemkartering in 1945. Ook de archeologische begeleiding van de aanleg van een fietspad en sloot langs de Nieuwe Tijningen en nabij het plangebied, hebben greppels met Romeinse aardewerkfragmenten opgeleverd en gelden als aanwijzing voor de aanwezigheid van nederzettingscomplexen/huisplaatsen. Geraadpleegd historisch kaartmateriaal laat zien dat het plangebied vanaf het begin van de 19e eeuw tot op heden in agrarisch gebruik is geweest. Er zijn dan ook geen indicaties dat ter plaatse van het plangebied historische bebouwing heeft gestaan (Late-Middeleeuwen/ Nieuwe tijd), maar het kan echter niet worden uitgesloten.

Resultaten inventariserend veldonderzoek De in het veld vastgestelde paleogeografische opbouw komt duidelijk overeen met gegevens van de digitale geologische-geomorfologische kaart van de Rijn-Maas delta (2012), welke ook de meest recente inzichten geeft. Ondanks het verplaatsen van een aantal boringen die oorspronkelijk gepland waren binnen de noordelijke helft van de tuinbouwkas, laat het merendeel van het plangebied een bodemopbouw zien bestaande uit oever-/kronkelwaard- op beddingafzettingen. In het zuidwestelijke deel van het plangebied komt het beddingzand al op geringe diepte voor, al vanaf circa 70/80 cm -mv en vrijwel direct onder het verstoringsniveau. In noordelijke tot noordelijke richting liggen bed-dingzanden wat dieper, gemiddeld vanaf circa 110 cm -mv. De meest noordelijke strook van het plangebied ligt waarschijnlijk binnen de flank van een buitenbocht van een meandergeul behorend tot de Gameren stroomgordel. Hier komen tot gemiddeld 160 cm -mv een pakket oeverafzettingen/geulopvullingen voor (welke zal zijn gesedimenteerd tijdens/tegen het einde van de actieve fase van de Gameren stroomgordel) waarna vervolgens een scherpe/erosieve overgang plaatsvindt naar beduidend zwaarder getextureerde komafzettingen (matig tot sterk siltige klei). Dit betreffen oudere komafzettingen, gesedimenteerd voordat de Gameren stroomgordel actief werd.

Door de bouw/inrichting van het merendeel van het plangebied als tuinbouwkas en intensieve bewerking/verstoring van de bodem ten behoeve van de nog gaande bloementeelt, is de verwachte kalkhoudende poldervaaggrond al in sterke mate aangetast. De boringen die gezet konden worden in de zuidelijke helft van de tuinbouwkas laten tot een diepte van circa 70/80 cm -mv een omgevormde teellaag en menglaag zien van teeltaarde met sterk zandige klei. Het is zeer waarschijnlijk dat dit ook heeft plaatsgevonden in het noordelijke deel van de tuinbouwkas, waar vanwege aanwezige warmteleidingen/vloerverwarming geen boringen konden worden gezet. Hier is tevens onder hetzelfde maaiveldniveau sprake van een 40 cm dik grindpakket. De boringen gezet langszij en aan de noordzijde van de tuinbouwkas laten verstoringen zien van circa 60 tot 80 cm -mv. Archeologische resten zijn in het opgeboorde en vervolgens versneden/verkruimelde bodemmateriaal niet aangetroffen. Mocht er voorheen sprake zijn geweest van een oude woongrond in het plangebied (vergelijkbaar met wat verwacht wordt binnen de nabijgelegen AMK-terreinen) dan is de verwachting dat deze al in sterke mate, zo niet geheel is verstoord/vergraven. In situ gelegen archeologische waarden worden dan ook niet meer verwacht.

Conclusie Geconcludeerd wordt dat op basis van de resultaten van het booronderzoek, waarbij sprake is van een verstoorde bodemopbouw, er geen aanleiding meer is om nog intacte/in situ gelegen restanten van een archeologische vindplaats binnen het plangebied te verwachten. Er zijn dus geen gevolgen voor de voorgenomen bodemingrepen. De gespecificeerde archeologische verwachting op basis van het bureauonderzoek, waarbij een hoge verwachting gold voor de perioden vanaf de Late-IJzertijd, kan dan ook worden bijgesteld naar een lage verwachting.

Advies Op grond van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek adviseert Econsultancy om, ten aanzien van de mogelijk geplande ontwikkeling/uit te voeren locatiestudie ten aanzien van de kansen voor woningbouw, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ), geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. Binnen waarschijnlijk de gehele oppervlakte van het nog in gebruik zijnde tuinbouwkassencomplex is sprake is van een verstoorde bodemopbouw, waardoor het archeologisch potentiële vondst- als sporenniveau merendeels, zo niet geheel verstoord/aangetast.

Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Mochten tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, dan dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/ZW8A16
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/ZW8A16
Provenance
Creator Broeke, ten, E.M.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Broeke, ten, E.M.; Econsultancy; Broeke, E.M. ten
Publication Year 2023
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact Broeke, ten, E.M. (Econsultancy)
Representation
Resource Type Archeologisch prospectief onderzoek; Dataset
Format application/pdf
Size 12094743
Version 1.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Doetinchem