ADC ArcheoProjecten heeft in 2015, 2017, 2018 en 2020 Archeologische Begeleidingen (conform protocol Opgraven) uitgevoerd met een totale duur van 26 veldwerkdagen ten behoeve van stadsvernieuwing op de locaties Koningshof, Schuttersgracht en Molenstraat te Ijsselstein. De gedeeltelijke herinrichting van het historisch centrum van Ijsselstein, bekend onder de naam ‘Centrumplan’, bestaat tot dusver uit twee ontwikkelingsfasen, die verschillende ingrepen omvatten. Fase 1 omhelsde de sloop van de voormalige bibliotheek en het bankgebouw op het Koningshof, het aldaar uitgraven van een bouwput voor de realisatie van nieuwbouw en het ingraven van drainagebuizen. Tevens werden aan de Schuttersgracht, tegenover de nieuwbouw, boomplantgaten ontgraven en parkeervakken en heggen aangelegd. Voor de aanvoer van al het materieel moest in eerste instantie een noodbrug worden gerealiseerd over de gracht op de hoek van de Molenstraat, waar voor de fundering een (ondiepe) bouwput moest worden uitgegraven. Archeologische begeleiding heeft plaatsgevonden bij alle grondroerende werkzaamheden. Fase 2 behelsde de sloop van vier (winkel)panden en de realisatie van nieuwbouw ter hoogte van het bouwblok op de hoek van de Molenstraat en de Schuttersgracht. Hier is het uitgraven van de bouwput begeleid, onder saneringscondities.Tijdens de begeleidingen zijn sporen en vondsten van bewoning en gebruik van het gebied vanaf de 13e tot en met de 20e eeuw aangetroffen. Op de hoek van de Molenstraat is de fundering van een brandspuithuisje gevonden, waarvan tijdens later onderzoek bleek dat die staat op – en opgebouwd is uit bakstenen van – de voormalige hoektoren van de stadsmuur. Op het Koningshof zijn de oudste sporen gevonden: vlechtwerkwanden en een sloot uit de 14e of vroege 15e eeuw, die in het veen waren ingegraven. Het gebied is dan waarschijnlijk in gebruik als grasland, gezien de natheid en slapheid van de bodem. Waarschijnlijk wordt Ijsselstein in het midden van de 14e eeuw beter geschikt gemaakt voor bewoning door een ophogingspakket aan te brengen waardoor de bodem steviger werd en hoger, en dus droger, kwam te liggen. Uit deze periode zijn enkele restanten van muurfunderingen gevonden, en ook uit latere perioden tot in de 17e eeuw. Hiervoor zijn voornamelijk grote bakstenen gebruikt die waarschijnlijk afkomstig zijn van de stadsmuur of het kasteel, aangezien die meermaals zijn geslecht. Het terrein is echter vooral als erf in gebruik geweest, want er zijn in totaal dertien beerputten gevonden, waarvan tien vondsten van huisraad bevatten die als afval zijn weggegooid. Het betreft een schat aan aardewerk-, glas- en metaalvondsten, daterend tussen 1600 en 1900. Drie beerputten hebben een relatief rijke fase gekend in de 18e eeuw met onder andere Chinees porselein, Engels aardewerk en luxe drinkglazen. De overige beerputten en de latere fasen van de drie beerputten laten zien dat deze aan doorsnee huishoudens hebben toebehoord. Het onderzoek naar etensresten wijst uit dat men vooral graanproducten heeft gegeten, maar ook diverse groenten-, kruiden- en fruitsoorten, vlees van rund, varken, schaap/geit en hoen, en eieren en zeevruchten. Het dieet was dus redelijk divers en men had via handelsnetwerken toegang tot producten van bijna alle continenten.Direct grenzend aan de haven op de Schuttersgracht, voorheen ’t Wed, zijn in de boomplantgaten resten van funderingen en vloerniveaus van huisjes gevonden, die dateren vanaf de vroege 16e eeuw. Diverse toepassingen van latere bouwmaterialen laten zien dat de huisjes nog tot in het midden van de 20e eeuw in gebruik zijn geweest.Het onderzoek ter hoogte van fase 2, het bouwblok op de hoek van de Molenstraat en Schuttersgracht, heeft funderingen van verschillende huizen opgeleverd, die te dateren zijn vanaf de 16e tot in de 20e eeuw. Opvallend hierbij zijn de funderingsresten van een rosmolen van een grutterij uit de eerste helft van de 19e eeuw, waarbij tevens molensteenfragmenten zijn gevonden, en de vondst van een beschilderde ton uit het einde van de 19e eeuw die als (vermoedelijk) schrobputje in de hoek van een kamer is hergebruikt. Microscopisch en XRF onderzoek wijst uit dat op de bodem van de ton een rode of oranje leeuw geschilderd staat, op een basis van witte loodverf. Beschilderde tonnen uit archeologische context zijn een zeldzaamheid en deze vondst kan dan ook uniek genoemd worden.