AnteaGroup 476971.In april 2022 heeft Antea Group BV een aanvullend inventariserend veldonderzoek door middel van boringen uitgevoerd in het kader van de bouw van het toekomstige chauffeursgebouw bij het hoofdstation van Groningen.Het veldonderzoek volgt ter aanvulling op eerder uitgevoerde archeologische onderzoeken bestaande uit een tweetal bureauonderzoeken, een archeologische begeleiding, proefsleuvenonderzoek en een verkennend booronderzoek. Om het archeologische verwachtingsmodel van het huidige plangebied te toetsen en waar nodig aan te vullen is het booronderzoek uitgevoerd. Het booronderzoek dient om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de archeologische intactheid van de bodem en de aanwezigheid van eventuele archeologische fenomenen, en aldus het in kaart brengen van kansrijke en kansarme zones wat betreft archeologie. Ook dient hierbij zo nauwkeurig mogelijk te worden bepaald tot op welke diepte vanaf maaiveld de bodem ter plaatse van de geplande werkzaamheden verstoord is.Inventariserend veldonderzoekDe bodemopbouw van het plangebied blijkt ten minste tot op een diepte van 2m volledig verstoord te zijn. De bodemverstoring is veroorzaakt door de aanleg van het station en de bedrijfsactiviteiten door de jaren heen. Ook de sloop van het voormalig PTT-gebouw heeft voor een flinke bodemverstoring gezorgd. De toplaag van het terrein blijkt binnen het plangebied te bestaan uit opgebrachte pakketten van afgeschoven en aangevoerd zand en grind en mogelijk plaatselijk uit een verstoorde of geroerde natuurlijke bodem.Er zijn tijdens het veldonderzoek dan ook geen archeologische indicatoren of archeologische lagen aangetroffen. Gezien deze afwezigheid van relevante archeologische lagen in de boringen, kan geconcludeerd worden dat er géén archeologische (prehistorische) vindplaats aanwezig is in het plangebied. Eventueel kunnen op grote diepte nog afzettingen van het eemien, de periode van de neanderthalers, worden aangetroffen. De kans dat deze afzettingen binnen de werkzaamheden worden aangetroffen is echter vrij klein. De kans dat zich daarin resten van bewoning door neanderthalers bevinden is zeer klein.Het advies is dan ook het plangebied (voor de aanleg van een chauffeursgebouw en het westelijke deel van de busbaan) zonder nader archeologisch onderzoek uit te voeren. Wel geldt altijd dat toevalsvondsten gemeld dienen te worden bij de bevoegde overheid. De meldingsplicht is wettelijk vastgelegd in de Erfgoedwet. Toevalsvondsten betreffen vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Van toevalsvondsten dient op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet zo spoedig een melding te worden gemaakt bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: telefoon 033-4217456). Hieraan kan worden voldaan door middel van een vondstmelding in ARCHIS. Mocht een toevalvondst worden gedaan die actie in het veld vereist, dan dient zo snel mogelijk contact opgenomen te worden met de gemeente om de aanpak samen met de opdrachtgever te bespreken (contactpersoon voor de gemeente Groningen is E. Akkerman).RevisiebeheerDe huidige revisie (revisie 01) is de versie die is aangepast aan de opmerkingen van de opdracht‐ gever en de bevoegde overheid. De archeologische interpretatie en vervolgadviezen zijn onge‐ wijzigd ten opzichte van revisie 00.
Date Submitted: 2022-10-11
Issued: 2022-05-17