Uit de archeologische begeleiding en inspectie blijkt dat de bodem binnen het onderzoeksgebied plaatselijk intact is. In het oostelijk tracédeel dat is begeleid, zijn op een zandige oeverwal resten van een dijk aanwezig die bestaan uit een laag vlekkerige klei. Het dijklichaam loopt door tot de bouwvoor. Dit lijkt erop te wijzen dat de dijk grotendeels is afgegraven toen de percelen langs het Winsumerdiep als bouwland in gebruik zijn genomen. Er zijn geen sporen aanwezig van looptillen of andere archeologische resten. Mogelijk waren de looptillen te licht gefundeerd waardoor hier geen resten van behouden zijn. In het westelijk tracédeel dat is begeleid en in het geïnspecteerde deel bij Schaphalsterzijl konden geen waarnemingen worden gedaan, hetzij doordat er te ondiep werd gegraven (begeleiding), hetzij doordat de bodem te zeer uitgedroogd was ten tijde van het veldwerk (inspectie). Er is in geen van de drie onderzochte delen archeologisch vondstmateriaal aangetroffen.