Meneer is geboren in 1929 in Amsterdam in een gereformeerd gezin met in totaal 6 kinderen. Vader werkte bij een verzekeringsmaatschappij en werd in een vroeg stadium van de Nationaal-Socialistische Beweging en vervulde in de partij de functie van blokleider. Tijdens zijn vroege jeugd verhuisde het gezin naar Haarlem, waar meneer samen met zijn broers lid werd van de Nationale Jeugdstorm. Tijdens het marcheren in uniform van huis naar het gebouw van de Jeugdstorm werden ze regelmatig uitgescholden en geïntimideerd door leeftijdsgenoten. Dat was voor meneer de eerste angstige kennismaking met negatieve reacties op zijn afkomst. Het gezin was fanatiek met de politieke ideologie van de NSB, zo namen vader en moeder hun kinderen mee naar partijbijeenkomsten in Lunteren en op tafel lag naast de Bijbel Mein Kampf van Hitler.Tijdens de bezetting ging meneer mee met een kinderreis naar Duitsland. Zijn wekenlange verblijf in een gezin in Baden Württemberg ervoer meneer als heel prettig.Rond Dolle Dinsdag (5 september 1944) voelde hij zich in Nederland steeds meer unheimisch en besloot samen met een oudere broer (een andere broer was al naar het Oostfront vertrokken) te vertrekken naar het gastgezin in Duitsland. Onderweg in de trein werd duidelijk dat alle jonge jongens, afhankelijk van hun leeftijd, op de één of andere manier werden ingezet in de Duitse oorlogsmachinerie. Zijn oudere broer ging naar Graz in de toenmalige Ostmark (Oostenrijk) en zou een opleiding tot SS-soldaat krijgen. Het was ook de bedoeling dat meneer ondersteunende arbeid voor de Duitsers zou verrichtten, maar enigszins aan zijn lot overlatend vertrok hij naar het voormalige gastgezin van zijn broer in de Ostmark. Daar heeft hij ongeveer een jaar als landarbeider gewerkt. Ondanks dat het front steeds meer in de buurt kwam, heeft meneer daar weinig meegemaakt van echte oorlogshandelingen.Na de capitulatie van Duitsland werd meneer – samen met andere Nederlanders die in Duitsland hadden verbleven, waaronder een telg uit de familie Rost van Tonningen – onder leiding van de Amerikanen via België teruggebracht naar Nederland. De eerste opvang was in een klooster in Baexem (Limburg). Dit was een opvang voor – in de herinnering van meneer – ongeveer 100 jongens en meisjes van zijn eigen leeftijd. Van de twee weken dat meneer hier verbleef kan hij zich herinneren dat hij samen met andere jongens munitie opruimde en tot ontsteking bracht. Er was weinig te eten omdat de paters een groot deel van de voedselleveranties voor zichzelf hielden. Toen dit geconstateerd werd door de overkoepelende instantie werd het tehuis opgeheven en ging meneer voor korte tijd naar Hilversum. Daar werd hij opgehaald door zijn oom en kon hij – tijdens de periode dat zijn ouders gevangen zaten – bij hem wonen. Dit pleeggezin had niet de functie meneer te heropvoeden. Hij kreeg ook geen toezichthouder aangewezen. In 1948 vertrok meneer in militaire dienst naar Nederlands-Indië.Ondanks dat meneer zeer trots is op zijn afkomst en opvoeding heeft hij zijn familiegeschiedenis niet vaak prijsgegeven. Hij vond het moeilijk verkering te hebben met meisjes die – zoals hij het zelf omschrijft – ‘van de andere kant’ zijn. Uiteindelijk is hij getrouwd met een vrouw uit Oostenrijk. Ook tijdens zijn werkzame en sociale leven na de bezetting vertelde hij niet over zijn achtergrond.Meneer vind het moeilijk om zijn positieve herinneringen aan Duitsland en de Duitsers te rijmen met de algemeen aanvaarde feiten over en gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog.
Toegang tot de files wordt verleend op voorwaarde dat de gegevens alleen voor wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt. De methodologische kwaliteit moet voldoende zijn en de anonimiteit van de proefpersonen moet gegarandeerd zijn.
Date Submitted: 2010-05-04