Het plangebied bevindt zich in het beekdal van de Kleine Beek en heeft daarom een hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden uit de prehistorie en de Middeleeuwen (na de elfde eeuw). Gezien de waarnemingen uit de omgeving kunnen er verder sporen van bewoning uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen worden verwacht.Tijdens het booronderzoek werd in alle boringen een AC-profiel aangetroffen. In deelgebied 1 was de bodem opgehoogd, maar daaronder was nog een (restant van de) oorspronkelijk A-horizont aanwezig. In één van de vijf boringen werd een restant van een esdek aangetroffen. De kleilagen in boring 4 wijzen op beekafzettingen. Mogelijk heeft ter hoogte van boring 4 een zijstroom van de Kleine Beek gelopen. In de boringen zijn geen (relevante) archeologische indicatoren aangetroffen. Gezien de resultaten van het onderzoek kan het aantreffen van een archeologische vindplaats niet worden uitgesloten. Daarom wordt geadviseerd om in deelgebied 1 een inventariserend veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven uit te voeren.In deelgebied 2 was ook een AC-profiel aanwezig. Door een grote invloed van de Kleine Beek bestond de bodem hier uit verschillende beekafzettingen van zand, klei en organisch materiaal. Gezien de actieve invloed van de beek (met verschillende afzettingen) lijkt dit deel van het plangebied niet aantrekkelijk te zijn geweest voor bewoning. Daarom lijkt de kans op het aantreffen van archeologische waarden klein. Gezien de lage verwachting wordt in deelgebied 2 geen vervolgonderzoek geadviseerd.
Archeologisch vooronderzoek