In opdracht van DCM heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in de winter van 2009-2010 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in plangebied Raaieind te Grubbenvorst, gemeente Horst aan de Maas. Het onderzoek is uitgevoerd in verband met de aanleg van een haven, zand- en grindverwerkingsinstallatie en natuurgebied. Het primaire doel van dit onderzoek was het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting voor het onderzochte gebied, waarbij het in eerste instantie ging om het (al dan niet) vaststellen van de aanwezigheid van archeologische grondsporen. Voorts diende het onderzoek zich te richten op de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aanwezige archeologische grondsporen en resten.Tijdens het proefsleuvenonderzoek is inzicht verkregen in de landschappelijke ontwikkeling en het gebruik van het gebied door de mens door de tijd heen. De landschappelijke ontwikkeling bleek complexer dan verwacht. In het holocene Maasdal zijn 3 oude Maasgeulen aangetroffen. Verder heeft het onderzoek 23 archeologische sites en off-site fenomenen opgeleverd. De sites bestaan voornamelijk uit nederzettingssporen uit de Bronstijd, IJzertijd en Romeinse tijd, maar hiernaast komen ook andere typen sites voor, zoals een kleine oven (IJzertijd), een klein graf veld (Late IJzertijd/Vroeg Romeinse tijd), dumps (IJzertijd en Romeinse tijd), een Romeinse weg en een fort van het Beleg van Venlo uit 1646. Van de Romeinse weg is onbekend of het de heerbaan tussen Atuatuca (Tongeren) en Noviomagum (Nijmegen) betreft of dat het een lokale weg betreft, omdat de weg ondanks de hoge gaafheid niet de kenmerken van een heerbaan heeft. In elk geval is duidelijk dat de weg exact op de lijn ligt waar die door ritmeester Ort in 1884 reeds werd gemeld.Opmerkelijk is dat juist op de kop van een oud Maasterras, dicht tegen de Maas aan, de duidelijkste gebouwstructuren zijn aangetroffen, terwijl die vooral op het hoger gelegen Maasterras werden verwacht. Naast de genoemde sites zijn ook op diverse plekken off-site fenomenen uit de Nieuwe tijd aangetroffen, zoals wegen, greppels en houtwallen.De fysieke kwaliteit van de sites is meestal slecht tot redelijk, waarbij het fenomeen van verbruining waarschijnlijk een belangrijke rol speelt. Daardoor zijn sporen in het algemeen slecht leesbaar in de bodem, maar door de aard van het onderzoek is onduidelijk welke de invloed de verbruining nu precies op de gaafheid van de sites heeft. De inhoudelijke kwaliteit van de sites is divers, maar het merendeel is op basis hiervan niet behoudenswaardig. De ensemblewaarde is meestal hoog omdat steeds meerdere sites uit alle perioden aanwezig zijn. De informatiewaarde is gemiddeld of laag, afhankelijk van onder meer de spoordichtheid en de diversiteit van de spoor typen. Bovendien heeft het fort uit 1646 van het Beleg van Venlo ook een hoge schoonheid- en belevingswaarde. Uiteindelijk zijn door RAAP slechts 8 van de 17 sites als behoudenswaardig aangemerkt, namelijk de sites 3, 6, 8, 9, 10, 11, 12 en 17.
Date: 2009-11-30
Date Submitted: 2013-01-03
Files not yet migrated to Data Station. For access to these files, please contact DANS at info@dans.knaw.nl.
Deze dataset is oorspronkelijk gepubliceerd op 19 februari 2013. Op 24 oktober 2018 is de dataset opnieuw gepubliceerd met een kleine aanvulling geleverd door RAAP. De aanvulling bestaat uit de objecttekeningen en de veldtekeningen en is beschikbaar gesteld in de aparte folder: '_201810_aanvulling'Twee separate scans volgden in juni 2019: '_201906_aanvulling'.