In het gebied wordt een glastuinbouwcomplex gerealiseerd. Door Grontmij Advies & Techniek is begin 2003 een bureauonderzoek naar en een veldverkenning in het gebied uitgevoerd, waarbij een aantal locaties werd aangewezen met een mogelijk hoge archeologische waarde. Vervolgens is in de zomer van 2003 door Grontmij op deze locaties een karterend booronderzoek uitgevoerd. In een van de boringen, boring A446, werd op een diepte van ca. 80–95 cm beneden maaiveld houtskool aangetroffen (Van Beek & Fijma 2003).Grontmij Advies & Techniek gaf Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) de opdracht rond deze boring A446 een proefput aan te leggen, om de aard van de houtskool te bepalen. Dit onderzoek vond op 11 september 2003 plaats.Conclusie en aanbeveling:In de werkput rond boring A446 zijn geen archeologische sporen en/of vondsten aangetroffen. De houtskool die in de boring tijdens het verkennend booronderzoek op het terrein werd aangetroffen, blijkt afkomstig te zijn uit een natuurlijke vlek. Deze vlek is ongeveer 30 cm dik. Misschien is ooit ter plaatse een boom verbrand en zijn de houtskool en de vlek daar de restanten van.Naast de houtskoolvlek is een recente greppel of sloot angetroffen, die gevuld was met veen. Het zou kunnen gaan om een afwateringsgreppel of een greppel ten behoeve van zandwinning. Afgezien van deze recente verstoring is de bodem ter plaatse intact.Aan het onderzoekterrein hoeft derhalve geen archeologische waarde toegekend te worden. Aan de hand van de resultaten van het onderzoek wordt aanbevolen op de onderzoekslocatie geen vervolgonderzoek uit te voeren.
Date: 2003