Voor zover waargenomen heeft de oorspronkelijke bastionmuur uit 1618 een aanlegdiepte van ca. 1,20 NAP+ en is bewaard gebleven tot een hoogte van 5,22 NAP+ aan de stadszijde van het bastion. De dikte van de muur loopt van onder naar boven op van 2,30 naar 1,70 m. Aan de stadszijde is de muur voorzien van steunberen die in verband staan met de muur uit 1618. Ze zijn 1,24 m breed en 1,35 m diep. Tussen de steunberen zit een afstand van ca. 8,50 m.Aan de veldzijde bestaat het muuroppervlak grotendeels uit een klampmuur, die begint bij een hoogte van ca. 2,20 NAP+ en bewaard is gebleven tot ca. 5,80 NAP+ en waarschijnlijk uit de eerste helft van de negentiende eeuw stamt. Het bovendeel van het huidige bastion en de stadsmuur die er aan de zuidelijke zijde aan grenst wordt gevormd door ca. 0,80 m zichtwerk met daarop een rollaag en dateert van na 1874. Wat betreft de relatie van de bastionmuur met de stadsmuur konden alleen jongere fases van de muren aan elkaar gerelateerd worden: de herstelling van het bastion is jonger dan de vernieuwde stadsmuur.Bij de muur van het bastion is wel een deel van het voorland maar niets van de stadsgracht zelf gezien en hetzelfde geldt voor de in 1618 gedempte gracht die langs de stadsmuur liep. Boven de lagen van het voorland is een pakket lagen waargenomen dat na demping van de gracht om het bastion in 1908 is aangebracht, waarbij het deels gaat om lagen vuilstort.