In opdracht van GaiaZOO heeft Geonius Archeologie in november-december 2019 een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied bergingsvijver GaiaZOO te Kerkrade in de gelijknamige gemeente. Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek overig (IVO-O) verkennende fase door middel van boringen conform protocollen 4002 en 4003 van de BRL 4000.
Aanleiding voor het uitvoeren van het bureauonderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van de aanleg van een bergingsvijver van maximaal 1,5 m diepte.
Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat het plangebied op een afbraakwand ligt en dat het plangebied zich op ca. 50 m ten westen van het beekdal van de Anstelerbeek bevindt. In de löss hebben zich binnen het plangebied vermoedelijk bergbrikgronden ontwikkeld. Het plangebied is in het verleden hoofzakelijk in gebruik geweest als bouwland, boomgaard en groenstrook en is niet bebouwd geweest. Zowel ten westen als oosten van het plangebied hebben zich ingrijpende
veranderingen in het landschap voorgedaan als gevolg van de aanleg van een sportpark en vervolgens GaiaZOO ten westen van het plangebied en een parkeerplaats ten oosten van het plangebied. Voor beide ingrepen heeft
egalisatie plaatsgevonden. Het is onduidelijk in hoeverre de bodem in het plangebied zelf is aangetast door deze ingrepen, maar uit bestudering van historisch kaartmateriaal is het plangebied als groenstrook tussen beide ontwikkelde gebieden in relatief ongeschonden gebleven.
Er zijn geen onderzoeksmeldingen, vondstlocaties of AMK-terreinen binnen het plangebied bekend. In de directe omgeving van het plangebied bevindt zich een Romeins villaterrein en verschillende vondstlocaties gerelateerd aan het Romeinse villaterrein. Daarnaast zijn er enkele vondslocaties in de nabijheid van het plangebied bekend die gerelateerd zijn aan, onder andere, Middeleeuwse bewoning, een molencomplex uit de Nieuwe tijd vroeg en een jachtactiviteiten uit de Prehistorie. Op basis van de landschappelijke situering, het verwachte bodemtype en bekende archeologische waarden in en rondom het plangebied geldt een middelhoge verwachting op het voorkomen van archeologische waarden uit het Laat Paleolithicum, Mesolithicum en hoge voor de perioden Neolithicum, Bronstijd, IJzertijd en Romeinse tijd en een lage uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Wel bestaat een kans op het voorkomen van off site resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd.
Het IVO-O heeft uitgewezen dat in het plangebied geen intacte bodem voorkomt. In boring 1 tot en met 4 is een verstoorde bodem met daaronder meteen de C-horizont aangetroffen, waardoor eventueel archeologische resten, die vanaf het maaiveld voor zouden kunnen komen, vermoedelijk reeds verstoord of vernietigd zullen zijn. Enkel diep ingegraven sporen (bv. graven, funderingsresten, waterputten) zullen resteren. In boring 5 en 6 is colluvium aangetroffen dat de C-horizont afdekt. Op basis van de resultaten van het IVO-O kan de gespecificeerde archeologische verwachting worden bijgesteld naar laag voor alle perioden. Enkel diep ingegraven sporen (bv. graven, funderingsresten, waterputten) kunnen resteren. Op basis van de uitgevoerde boringen zullen naar verwachting geen archeologische waarden worden verstoord. Mogelijk dat enkel nog diep ingegraven sporen resteren binnen het plangebied. Derhalve wordt geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Wel wordt aanbevolen om tijdens de graafwerkzaamheden een inspectie uit te voeren (bijvoorbeeld door de regio archeoloog) om enerzijds te controleren of zich in het plangebied nog dieper ingegraven sporen bevinden en om te controleren of het uitgebrachte advies klopt.