De aanleiding voor het hier gerapporteerde onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van een bedrijventerrein. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Doetinchem, dhr. L. Damen. Bij het vooronderzoek is vastgesteld dat op het terrein mogelijk een ophogingspakket vanaf de 16e eeuw aanwezig is. Op een diepte van circa 110 cm onder het maaiveld is een boring gestuit op wat is geïnterpreteerd als een oude fundering of puinkuil. Naast dit ophogingspakket en de mogelijk oude fundering is er een fragment kogelpot uit de 13e -15e eeuw aangetroffen. Deze constateringen geven aanleiding tot de verwachting dat er binnen het plangebied archeologische resten van een historisch boerenerf uit de middeleeuwen – nieuwe tijd kunnen worden aangetroffen.
Het doel van het inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven is het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde verwachting (zie hoofdstuk 2), die gebaseerd is op het bureau- en booronderzoek. Dit omvat het vaststellen van de aan- of afwezigheid, de aard, het karakter, de omvang, de datering, de gaafheid, de conservering en de inhoudelijke kwaliteit van de archeologische waarden.
Het onderzoek aan de Heislagseweg 8 te Doetinchem is op 9 tot en met 11 februari 2011 uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de uitgangspunten en randvoorwaarden zoals vastgelegd in het Programma van Eisen (PvE) dat is opgesteld door drs. S. Diependaal. Tijdens het veldonderzoek was er reden om van de hierin beschreven onderzoeksmethodiek af te wijken. Vanwege de in het plangebied aanwezige gierkelders is voorafgaand aan het veldwerk het puttenplan in overeenstemming met de gemeente, mevr. Y. Tienen, aangepast. In totaal zijn er 5 proefsleuven gegraven waarin één vlak is aangelegd/gedocumenteerd. In drie van de proefsleuven (1,2 en 4) zijn drie profielkollommen gedocumenteerd, in de andere twee proefsleuven werden twee profielkolommen vastgelegd.
Het archeologisch onderzoek binnen het plangebied heeft een aantal sporen uit de 18e tot 19e eeuw opgeleverd. Deze bevinden zich vooral in het noordelijke deel van het terrein. De sporen bestaan uit een aantal greppels en kuilen. Deze sporen houden waarschijnlijk verband met het (gesloopte) boerenerf op de locatie. Oudere sporen, vondsten en of lagen dan de 17e eeuw zijn niet aangetroffen. Door de aanwezige recente en subrecente verstoringen is de oorspronkelijke bodemopbouw met uitzondering van het zuidoostelijke deel van het plangebied verloren gegaan.
De aangetroffen archeologische resten zijn niet behoudenswaardig. Op grond van deze resultaten wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen.
