In het kader van de aanleg van de Hogesnelheidslijn heeft een Aanvullend Archeologisch Onderzoek op deze locatie plaatsgevonden.
Tijdens de prospectie werden meerde scherven aangetroffen, die de aanwezigheid van nederzettingssporen uit de Middeleeuwen deden vermoeden.
Tijdens het AAO zijn onder het aangetroffen esdek en een licht-grijsbruine, mogelijk oudere akkerlaag weinig archeologische grondsporen aangetroffen. Enkele greppels wijzen op perceleringssystemen, vermoedelijk uit de Late Middeleeuwen. In een put werd een kleine concentratie van negen paalsporen aangetroffen. Hieruit kon geen plattegrond herleid worden.
Ter plaatse van de door middel van meerdere proefsleuven onderzochte vindplaats heeft in het verleden geen nederzetting gestaan.
Wel is in de Middeleeuwen een laag gevormd, waarvan de aard onbekend is. Het naar deze locatie gevoerde materiaal zal niet van ver komen; in de directe nabijheid van deze vindplaats moeten dan ook een of meerdere nederzettingen gestaan hebben uit de IJzertijd, de Romeinse tijd, de Merovingische tijd, de Karolingische tijd en de Late Middeleeuwen.