In opdracht van RvR (ruimte voor ruimte) Limburg C.V. heeft ADC ArcheoProjecten een definitief onderzoek uitgevoed voor de planlocatie Meterik – Crommentuynstraat. Het project vindt plaats in het kader van de voorgenomen herontwikkeling van het gebied tot nieuwbouwwijk. In het plangebied zullen drie nieuwe woningen worden gebouwd.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek is het plangebied ‘Meterik Crommentuynstraat’ onderzocht op de aanwezigheid van archeologische resten. Uit de onderzoeksresultaten bleek dat in een gedeelte van het plangebied een behoudenswaardige vindplaats aanwezig was. Dit hing samen met de hoge mate van gaafheid van de aanwezige archeologische sporen en vondsten. Het aardewerk dat is verzameld, was over het algemeen weinig verweerd en matig gefragmenteerd. De diepte van de sporen gaf aan dat het profiel niet in grote mate was afgetopt, en dat de kans groot was dat de meeste sporen nog bewaard waren gebleven. Daarnaast waren de sporen, zowel de prehistorische als die uit latere perioden, over het algemeen duidelijk te zien door de zeer donkere kleur. Dit is veroorzaakt door de humeuze en donkere A-horizont van de oorspronkelijke beekeerdbodem, waarmee de sporen zijn opgevuld.
Behalve op de fysieke kwaliteit, scoorde de vindplaats eveneens hoog op de inhoudelijke kwaliteit. Uit het gebied rond Meterik zijn weinig archeologische vindplaatsen bekend, waardoor de vindplaats Crommentuynstraat informatie zou kunnen opleveren over de bewoningsgeschiedenis van dit gebied, met name in de IJzertijd. Ook het feit dat het een vindplaats in een beekdal betreft, droeg bij aan de inhoudelijke kwaliteit van de vindplaats.
Tijdens de opgraving is slechts een beperkt aantal sporen en vondsten aangetroffen. Zeven sporen dateren op basis van aardewerk en/of vorm, kleur en vulling in de Nieuwe tijd. Twee sporen kunnen op basis van het aardewerk in de Vroege of Midden-IJzertijd gedateerd worden. De meeste overige sporen betreffen natuurlijke of recente verstoringen. Voor een opgraving betreft dit een laag sporenaantal, zelfs gezien het relatief kleine oppervlak. Wel is duidelijk dat hier sprake is van menselijke activiteit. Mogelijk betreft het hier de periferie van een nederzetting en bevindt de daadwerkelijke nederzetting zich meer in noordelijke, oostelijke of noordoostelijke richting.
