Inleiding. Synthegra B.V. heeft in opdracht van XXXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een verkennend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Sibbinkweg 3 te Winterswijk. Het onderzoek wordt begrensd door de Sibbinkweg in het Westen, de Rondweg West in het Oosten (N319), de Laarberg Water Leiding in het noorden, en een woonkern in het zuiden. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een vijftal woningen in het westelijke deel, de sloop van een kas in het westelijke deel, en de ontwikkeling van dit laatste deel van het plangebied tot een schapenwei met hoogstam fruitbomen. Specifieke archeologische verwachting bureauonderzoek. Het plangebied ligt op een dekzandrug en een plateau-achtige vereffeningsrest afgedekt met dekzand afgedekt door een plaggendek. Er worden hier veldpodzolgronden verwacht. Gezien de ouderdom van de te verwachte afzettingen kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd. De paleolithische sporen zullen zich echter voornamelijk in de Rupel Formatie bevinden, die hier tot 4,80m -Mv wordt verwacht. De verstoringen zullen niet tot dit niveau reiken, en de boringen zullen gezien de voorgenomen realisatie enkel tot maximaal 2 meter -Mv reiken of 25 cm in het C-horizont (het dekzand van de Formatie van Boxtel). Sporen en vondsten worden pas vanaf het laat paleolithicum verwacht. Op basis van de bedenke gegevens wordt een lichte verstoring verwacht vanwege de agrarische activiteiten, alhoewel het bredere gebied ten westen van Winterswijk redelijk verstoord blijkt te zijn. Het is dus niet uit te sluiten dat de verstoringen tot diep in de archeologische lagen reiken. Voor de periode laat Paleolithicum tot de vroege Middeleeuwen geldt een middelhoge verwachting, en de sporen worden verwacht tussen 100 en 200 cm -Mv. Voor de periode Neolithicum tot vroege Middeleeuwen geldt een hoge verwachting, en de sporen worden verwacht tussen 100 en 200 cm -Mv. Voor de periode tussen de late Middeleeuwen tot de Nieuwe Tijd geldt een middelhoge verwachting, en de sporen worden vanaf het maaiveld tot 100 cm -Mv verwacht. Archeologische interpretatie veldonderzoek. De natuurlijke bodemtype is in het hele plangebied verstoord door ploeg- en graafwerkzaamheden. De top van de C-laag is in het gehele gebied verstoord, op een boring na waar een mogelijke B/C-horizont is aangetroffen.
Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, en bevinden zich in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. Aangezien de bodem is verstoord, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C-horizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Tijdens het booronderzoek zijn echter geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode.