Op grond van de onderzoeksresultaten van het verkennend booronderzoek kan geconcludeerd worden dat de oorspronkelijke binnengracht bestaat uit een carré vormige gracht met een vrij scherpe insteek en een vlakke bodem. De oorspronkelijke breedte, gemeten van de insteek tot aan de kasteelmuur, bedroeg gemiddeld 10 meter. De diepte van de gracht varieert van 165 cm tot 195 cm beneden het huidige maaiveld. In de vulling van de gracht zijn vier afzonderlijke sedimentlagen herkend die afwisselend zandig of zavelig van aard zijn en in de bovengrond veel baksteenpuin, mortelresten en houtskoolfragmenten bevatten. De onderste sedimentlaag bevat enkel wat baksteengruis. De gracht is in het onderliggende rivierterras ingegraven, vermoedelijk kort na de aanleg van het hoofdgebouw in de late 14e eeuw.