De eindconclusie is dat in het plangebied Parijsch-Zuid vier behoudenswaardige vindplaatsen zijn aangetroffen.1 Op grond van de bekende onderzoeksresultaten en waarnemingen in het plangebied kan geconcludeerd worden dat in het plangebied vindplaatsen te verwachten zijn van landbouwende samenlevingen uit de periode van het Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Eventuele bewoningssporen bevinden zich op de stroomrugafzettingen van de stroomgordel van Schoonrewoerd en op de crevasseruggen van deze stroomgordel, mits deze niet geërodeerd of verspoeld zijn door jonge rivierkleiafzettingen van de Lek. Hierbij kan opgemerkt worden dat de Lek een stuk jonger is dan de Schoonrewoerd en de crevasse van Hennisdijk. Overstromingen van de Lek hebben volgens de regioarcheoloog (drs. H.J. van Oort) zo ver in het achterland weinig eroderend effect, maar juist meer een conserverend effect gehad. Om de Schoonrewoerdse hobbel in het landschap te nemen moet een aanzienlijke hoeveelheid water vanaf de hoofdgeul het gebied instromen om af te kunnen zetten.