Tijdens de vernieuwing van het riool in de Graadt van Roggenstraat zijn tussen 28 juni en 7 juli 2006 waarnemingen gedaan door het Bureau Archeologie van de Gemeente Nijmegen. Aangezien de rioolvernieuwing grotendeels het oude traject onder de straat volgde kon worden volstaan met het doen van waarnemingen en metaaldetectie. Enkel op de hoek Keizer Traianusplein – Graadt van Roggenstraat werd van het oude riooltracé afgeweken en was er een kans dat archeologisch belangwekkende sporen zichtbaar konden worden in de wand van de rioolsleuf. In dit deel van het riooltracé kon over een lengte van ongeveer twinitg meter de wand van de twee meter brede rioolsleuf bestudeerd worden.

Alhoewel het terrein direct buiten de binnenstad van Nijmegen ligt en er veel sporen uit diverse perioden aanwezig hadden kunnen zijn, heeft het onderzoek slechts drie kuilen uit de Romeinse tijd opgeleverd. De kuilen bevatten vooral aardewerk uit de Claudisch-Neronische periode (38–70 na Chr.), wat bot en enkele metaalfragmenten. Ze behoren daarmee tot de bewoningssporen van het Oppidum Batavorum. De contextloze metaalvondsten uit de Romeinse tijd zijn vermoedelijk grotendeels in dezelfde periode verloren gegaan. Aangezien de nieuwe rioolsleuf grotendeels het oude tracé volgde, is voorafgaande aan het project besloten te volstaan met archeologische waarnemingen. Achteraf kan geconcludeerd worden dat dit voldoende was om de weinige sporen adequaat te documenteren. De restanten van de drie kuilen zijn blijven zitten zodat deze bij eventueel toekomstig archeologisch onderzoek nader onderzocht kunnen worden.