In opdracht van Mijnwater Warme Infra BV heeft RAAP in juli 2022 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek uitgevoerd in het kader van de geplande uitbreiding van het mijnwaternetwerk tussen de Dudolaan en de Ganzeweide in de gemeente Heerlen (figuur 1). Hierbij worden over een lengte van ca. 3,1 kilometer drie leidingen aangelegd, waarvan twee naast elkaar en een erboven of eronder. Over een deel van het tracé gebeurt dit door middel van een gestuurde boring. In de overige delen is sprake van een open ontgraving. De breedte van de sleuf in deze zones is circa 2,5 m en de maximale diepte is 3 m –mv. Uit het onderzoek blijkt dat het landschap waar het nieuwe leidingtracé doorheen loopt een lange ontstaansgeschiedenis kent die gekenmerkt wordt door zowel natuurlijke processen als menselijk ingrijpen. Zo loopt het tracé in het zuidelijke deel over de flank van een grotendeels afgegraven mijnberg van de Staatsmijn Oranje Nassau I. Vervolgens kruist het tracé door middel van een gestuurde boring het beekdal van de Caumerbeek. Ten noorden van het beekdal klimt het tracé een afbraakwand op en dit blijft in hoofdlijnen zo tot aan het einde. Wel worden tussendoor nog twee droogdalen doorkruist ter hoogte van de Litscherboord en de rotonde Ganzeweide. Vanuit archeologisch oogpunt is vooralsnog weinig bekend. In een straal van 200 m is slechts een bekende vindplaats gemeld ter hoogte van de Kerkstraat. Het gaat echter om een kiezel zonder verdere archeologische relevantie die tijdens een booronderzoek (2064044100) is aangetroffen. Voor de rest ligt de dichtstbijzijnde vindplaats op meer dan 350 m ten westen van het tracé (ARCHIS zaakid.3184104100). De melding is gedaan aan de Wijngaardshof in de Heerlense wijk Rennemig. De vindplaats staat bekend als de Romeinse villa van Heerlerheide, in 1982 herontdekt na verwijdering van de mijnsteenberg. Overige vindplaatsen liggen op meer dan 400 m van het tracé.
Gezien het feit dat delen van het tracé worden aangelegd door middel van een gestuurde boring, geldt de belangrijkste archeologische verwachting voor de hoger gelegen landschapsdelen. Voornamelijk ten noorden van het beekdal van de Caumerbeek geldt een hoge verwachting voor archeologische resten uit de Romeinse tijd. Vindplaatsen uit het neolithicum tot en met ijzertijd en de volle middeleeuwen
kennen een middelhoge verwachting. Voor de late middeleeuwen en nieuwe tijd geldt een hoge verwachting binnen de historische bewoningskernen van Heerlerheide, Ganzeweide en Vrank, en een lage verwachting buiten deze kernen. Op basis van onderhavig onderzoek worden de volgende adviezen gegeven: Zones met een middelhoge of hoge archeologische verwachting: intensieve archeologische
begeleiding in zones waar de nieuwe leidingen worden aangelegd d.m.v. een ontgraving. Zones met een lage archeologische begeleiding: conform het huidige beleid worden de ondergrenzen niet overschreden. Toch wordt geadviseerd om met het oog op de landschappelijke ontwikkeling een beperkte (extensieve) archeologische begeleiding in de vorm van inspecties uit te voeren in zones waar de nieuwe leidingen worden aangelegd d.m.v. een ontgraving. Zones waar gebruik wordt gemaakt van een gestuurde boring behoeven geen nader onderzoek.