De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek heeft van 2 tot 20 december 1997 (met onderbreking) een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) uitgevoerd te Gemert. Op het terrein van de voormalige Komschool, gelegen direct naast het perceel waarop in 1996 de overblijfselen van het Hooghuis van de Heren van Gemert werden gevonden, is door middel van het aanleggen van enkele proefsleuven inzicht verkregen in de aldaar in de bodem aanwezige archeologische resten. Het doel van het onderzoek was het vinden van een antwoord op de vraag of er op dit terrein overblijfselen van een voorhof van dit laat-middeleeuwse Hooghuis aanwezig waren. De reden om dit voorhof hier te verwachten was tweeledig: Enerzijds kende de gracht rond het Hooghuis aan de noordzijde een aftakking, die waarschijnlijk het voorhof heeft omgeven (zie afb. 2). Het is mogelijk dat deze aftakking onder het pand van het garagebedrijf en de Komweg doorloopt, om via het terrein van de Komschool weer aan te sluiten op het oostelijke deel van de gracht van het Hooghuis. Dit oostelijke deel van deze gracht is niet opgegraven en ligt nog verborgen onder de Komweg. Anderzijds werd in 1980 op het kleine parkeerterrein van de Latijnse school (en direct ten zuiden van het huidige opgravingsterrein) de oostzijde van een gracht aangetroffen, waarvan de exacte functie en datering onduidelijk is (en die mogelijk iets met het Hooghuis van doen heeft). Kortom, er diende rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van resten van een gracht rond het voorhof en/of bewoningssporen van het voorhof op het terrein van de Komschool.Er werd een kleine opgravingsput aangelegd direct ten westen van de Latijnse school. Hierin werd duidelijk de gracht aangetroffen, die in 1980 op het parkeerterrein van de Latijnse school was vastgesteld. De gracht stond niet in verbinding met de gracht rond het Hooghuis. De aanwezigheid van sub-recent materiaal in de grachtvulling betekende dat de gracht niet uit de tijd van het Hooghuis stamde. Een tweede opgravingsput werd aangelegd, dwars over het opgravingsterrein. In deze put kwamen slechts (sub)recente sporen aan het licht. Van de gracht werd in deze put geen spoor teruggevonden. Dit betekent dat nergens op het terrein van de Komschool sporen uit de tijd van het Hooghuis te verwachten zijn. Het voorhof en de bijbehorende gracht kunnen verwacht worden onder de huidige Komweg en het pand van het garagebedrijf Vogels.Vervolgens diende er te worden vastgesteld wat het karakter was van de gracht die, in 1980 op het parkeerterrein van de Latijnse school en tijdens dit AAO, in put 1 werd aangetroffen. Door het aanleggen van put 3 en 4 kon worden vastgesteld, dat de gracht in een min of meer rechte hoek afbuigt naar het oosten en achter de Latijnse school langs loopt. Dit bevestigde het vermoeden dat de loop van de gracht exact overeenkomt met die van de gracht van de Latijnse school, zoals die is weergegeven op een kadasterkaart uit 1832 (zie afb. 4). De gevonden gracht behoorde dus bij de Latijnse school.De vraag blijft dan nog uit welke periode de gracht rond de Latijnse school dateert. De gracht wordt al genoemd in de koopakte van dit perceel uit 1587. De gracht die tijdens dit AAO werd aangetroffen, bevat echter slechts jongere scherven, mogelijk uit de zeventiende eeuw en later. Dit werd ook vastgesteld tijdens de opgraving van 1980. Tijdens deze opgraving werd toen achter de beschoeiing van de oostzijde van de gracht (dus aan de kant van de Latijnse school) een enkele meters breed ophogingspakket met onder andere 14e- of 15e-eeuws materiaal aangetroffen. Ook wij zijn hierop gestuit. Het lijkt er echter op, dat dit geen ophogingspakket is, maar de vulling van een eerdere fase van de gracht, die een iets kleinere omvang had dan de gracht die we nu hebben aangetroffen. Mogelijk werd deze eerste fase van de gracht aangelegd na het jaar 1484, het jaar waarin het perceel van het Hooghuis definitief uiteen valt in losse onderdelen, en werd de tweede fase aangelegd bij de bouw van het eerste pand van de Latijnse school in 1587 met als doel het perceel binnen de omgrachting enigszins te vergroten.