Bureau voor Archeologie heeft een bureauonderzoek uitgevoerd voorsloop- en bouwwerkzaamheden aan de Vijfhuizerdijk 60 te Vijfhuizen.
In het plangebied wordt de bebouwing gesloopt en huizen gebouwd. In het plangebied kunnen op verschillende niveaus archeologische resten aanwezig zijn. Het Pleistocene niveau, dat ongeveer 14 meter beneden maaiveld ligt, kan bewoond zijn door mensen gedurende het Laat Paleolithicum en eventueel Mesolithicum. Aan het begin van het Holoceen wordt dit niveau achtereenvolgens overdekt door Basisveen en wad- en kwelderafzettingen van het Laagpakket van Wormer. Het is mogelijk dat in de afzettingen van het Laagpakket van Wormer kreekoevers of fossiele kreekruggen aanwezig zijn die gedurende het Meso- en Vroeg Neolithicum bewoonbaar zijn. De top van het Laagpakket van Wormer ligt waarschijnlijk op 110 cm -mv of dieper. In het Midden Neolithicum, rond 3.000 voor Chr., ontstaat een uitgestrekt veenmoeras dat waarschijnlijk ongeschikt is geweest voor bewoning. Het dorp Vijfhuizen wordt in het begin van de 17e eeuw in de omgeving van het plangebied gevestigd. Op basis van historisch kaartmateriaal heeft in de 18eeeuw ter hoogte van het plangebied een erf gelegen. Mogelijk zijn resten van het erf aanwezig onder moderne ophogingslagen. In het begin van de 19e eeuw wordt de Haarlemmer ringvaart gegraven en wordt de Vijfhuizerdijk aangelegd. Het huidige tankstation is in de jaren ‘60 van de 20e eeuw gebouwd. Bij de aanlegvan ondergrondse tanks en sanering is de bodem in het noordwestelijk deel van het plangebied grotendeels omgewerkt. Archeologische resten in het Pleistocene niveau worden niet bedreigd door graafwerkzaamheden. Archeologische resten in het Laagpakket van Wormer kunnen worden vergraven bij ingrepen dieper dan -4 m NAP (ongeveer twee tot vier meter beneden het maaiveld). Resten van het 18e-eeuwse erf kunnen worden vergraven bij de voorgenomen ingrepen. Oudere resten in het Hollandveen zijn waarschijnlijk vergaan door oxidatie tijdens de ontginning. Bureau voor Archeologie adviseert om een archeologisch vervolgonderzoek uit tevoeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek bij graafwerkzaamheden dieper dan -4 m NAP (circa twee tot vier meter beneden het maaiveld). Voor hetboven liggende veenpakket wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd. Dit onderzoek is met grote zorgvuldigheid uitgevoerd. Het is echter nooit uit te sluiten dat bij de graafwerkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen op plaatsen en dieptes waar die niet worden verwacht. Eventuele archeologische resten is men verplicht te melden bij de Minister van OCW in overeenstemming met de Erfgoedwet. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente Haarlemmermeer.