Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een verkennend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de ’s-Gravendamseweg 42 te Voorhout. Het onderzoek wordt begrensd door weiland in het noorden en bebouwing in het oosten, westen en zuiden. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen sloop van de huidige bebouwing en de aanleg van een opstal en bestrating. De oppervlakte van de toekomstige bodemverstoring bedraagt 7100 m2 met een maximale diepte van 2 meter beneden maaiveld. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan.
Het natuurlijke bodemtype is in het grootste deel van het plangebied verstoord, en wijkt sterk af van wat er verwacht werd. De Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Schoorl werd hier tussen 20 en 70 cm -NAP verwacht. Deze laag was niet aanwezig. Ook het pakket veen behorende tot de Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket was zeer beperkt aanwezig, terwijl deze laag verwacht werd tussen 70 en 130 cm - NAP. Hetzelfde geldt voor de kleiige laag van de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren, die hier tussen 130 en 170 cm werd verwacht .
Het plangebied is dus sterk verstoord, tot minstens 120 cm -Mv (1,40m - NAP) in boringen 1, 2, en 3. In het geval van boring 4 reikt de verstoring waarschijnlijk tot dieper dan 200 cm -Mv (2,3m -NAP). Het bodemprofiel is intacter in het geval van boringen 5 en 6, waar de verstoring tot ongeveer 100 cm -Mv reikt, tot in de bovenste laag van de veenlaag behorende tot de Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket.
Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, en bevinden zich in de holocene lagen van de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Zandvoort, en in het Hollandveen. De kans dat hier sporen van aangetroffen worden is zeer beperkt. Daarnaast, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan aangezien de bodem is verstoord, behalve eventueel in het geval van het zuidelijke deel van het perceel (boringen 5 en 6). Het veen is echter niet veraard, dus de kans is klein dat hier sporen en vondsten aanwezig zijn is zeer klein.
Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C-horizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Het veen is echter niet veraard, dus de kans is klein dat deze locatie gekozen is als nederzettingslocatie. Daarnaast zijn tijdens het booronderzoek geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode.
Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen herinrichting van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd. De bodem is grotendeels verstoord, en alleen in het meest zuidelijke deel is een restantje veen aanwezig op een meter. De kans dat hier archeologische sporen of vondsten aanwezig zijn wordt echter heel klein getracht.