Provincie Noord-Brabant is voornemens om de provinciale weg (N279) te verbreden. Als gevolg van de verbreding van de N279 ter hoogte van Keldonk (gemeente Meierijstad) dient een gasleiding te worden verlegd. Hiertoe wordt er een nieuwe gasleiding aangelegd door middel van een open ontgraving en door middel van een gestuurde boring.
Uit het voorafgaande bureauonderzoek bleek dat er voor het plangebied een (middel)hoge archeologische verwachting geldt voor de periode paleolithicum tot en met het heden. Daarom werd er geadviseerd om een inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen, verkennende fase, uit te laten voeren. Het doel van het inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen, verkennende fase, is het toetsen van de archeologische verwachting die bij het voorafgaande bureauonderzoek is opgesteld. Deze methode is op gericht om de bodemopbouw, de mate van intactheid van het oorspronkelijke bodemprofiel, en de archeologische sporendragende niveaus te bepalen.
Conclusies
Van de 15 boorpunten waren alleen de bodemprofielen bij boorpunt 4, 8b, 12, 14 en 15 intact. Aan deze vijf boorpunten wordt een (middel)hoge archeologische verwachting toegekend: voor boorpunt 4 in ieder geval voor de periode tussen het paleolithicum en het neolithicum; en bij de overige vier boorpunten voor de periode paleolithicum tot en met de nieuwe tijd. De archeologische verwachting bij boorpunt 4 is bijgesteld van laag naar hoog vanwege de ligging op dekzandruggen, en vanwege de overgang van de dekzandruggen naar het beekdal binnen ca. 50 m ten westen van dit boorpunt. Juist de overgangen van de lager gelegen beekdalen naar de hoger gelegen dekzandruggen waren geschikt voor (tijdelijke) bewoning van jagerverzamelaarsgemeenschappen. Als er vindplaatsen aanwezig zijn, wordt verwacht dat deze relatief klein zijn (200-1.000 m2). De archeologische verwachting bij boorpunt 8b is bijgesteld van laag naar (middel)hoog omdat het bodemprofiel (tegen verwachting in) intact bleek te zijn. De hoge archeologische verwachting bij 12, 14 en 15 blijft overeenkomstig met de archeologische verwachtingskaart van (de voormalige) gemeente Veghel (2014).
Advies
Er wordt geadviseerd om bij boorpunt 4 archeologisch vervolgonderzoek uit te laten voeren in de vorm van een karterend booronderzoek. Een karterend booronderzoek is de volgende stap in de AMZ-cyclus. Bij een karterend booronderzoek kan de aan- of afwezigheid van archeologische sites worden getoetst. Aangezien de verwachting is dat eventueel aanwezige vindplaatsen een relatief klein oppervlak hebbe (200-1.000 m2), wordt er een boordichtheid van
8x10 m geadviseerd, en een boordiameter van 15 cm. De inspoelingshorizont die direct onder de bouwvoor ligt zal worden bemonsterd en gezeefd over 3 mm. De residuen worden visueel geïnspecteerd op archeologische indicatoren.
Ter plaatse van boorpunt 8b, 12, 14 en 15 wordt geadviseerd om een inventariserend veldonderzoek uit te laten voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P). Hiermee kan de gaafheid, omvang, datering en conservering van eventueel aanwezige archeologische resten worden onderzocht. Er kan nog geen waardering worden bepaald van de eventueel aanwezige archeologische resten, omdat er bij het inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen geen vindplaats is aangetroffen.
Voor de overige boorpunten wordt geadviseerd om deze vrij te gegeven omdat de bodems tot in het moedermateriaal verstoord zijn.