Erf Het Burgje te Odijk, gemeente Bunnik

DOI

ADC ArcheoProjecten heeft in juni 2017 een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor de locatie Erf Het Burgje in Odijk, gemeente Bunnik. Aanleiding is de voorgenomen herontwikkeling van het erf. Het onderzoek bestaat uit een verkennend en karterend booronderzoek, aangevuld met een in opdracht van ADC ArcheoProjecten door ArcheoPro uitgevoerd geofysisch onderzoek. Op basis van het bureauonderzoek werden archeologische resten uit de Romeinse tijd, Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd, en mogelijk uit de IJzertijd, verwacht. In het plangebied bevinden zich oeverafzettingen van de Werkhovense en Kromme Rijn stroomgordels, afgedekt door komafzettingen. De oeverafzettingen bestaan naar verwachting uit twee fasen Tijdens eerder booronderzoek is in één boring in de oostelijke hoek van het huidige plangebied een laklaag aangetroffen op 1,2 m –mv (1,5 m +NAP). Geconcludeerd is dat dit mogelijk de top van de oeverafzettingen van de Werkhovense stroomrug betreft. Tijdens het rondom het plangebied uitgevoerde proefsleuvenonderzoek is geen laklaag binnen oeverafzettingen aangetroffen. Wel is ca. 20 m ten noordoosten van het huidige plangebied, op 2,1 m +NAP, een laklaag in de top van geulafzettingen aangetroffen. Deze laag loopt richting het oosten toe af naar een dieper niveau. Het wordt uit beide onderzoeken niet duidelijk of het hier dezelfde laklaag betreft. Indien in het plangebied een laklaag binnen de oeverafzettingen aanwezig is, kunnen hier archeologische resten voorkomen uit de Brons- en IJzertijd. De tweede fase betreft de oeverafzettingen van de Kromme Rijn. De top van deze oever bevindt zich in het grootste deel van het plangebied op 1,0 à 1,5 m – mv, maar in het noordelijke deel liggen deze afzettingen aanzienlijk hoger, tot aan het maaiveld. In de top van de oeverafzettingen worden archeologische resten verwacht vanaf de Romeinse tijd. De meest noordelijke punt van het plangebied overlapt met een in 2016 door ADC ArchoeProjecten uitgevoerd proefsleuvenonderzoek vastgesteld (crematie-)grafveld uit de Romeinse tijd. Bovendien heeft direct langs het zuiden van het plangebied mogelijk de Romeinse limesweg gelopen (op basis van een in 2009 door Vestigia uitgevoerde bureaustudie), hoewel dit niet bevestigd kon worden tijdens latere boor- en proefsleuvenonderzoeken. Het Romeinse grafveld is op basis van de ligging op de oeverwal begrensd. In het overige deel van het plangebied ligt de oever aanzienlijk lager, waardoor de kans op Romeinse resten in dit deel van het plangebied wat lager is. Ter plaatse van het huidige erf worden archeologische resten verwacht vanaf de Late Middeleeuwen, en mogelijk vanaf de Vroege Middeleeuwen. Deze resten zullen zich in of direct onder de huidige bouwvoor bevinden. Het gaat hier om resten van de hofstede Het Burgje, die de voorloper van de huidige historische boerderij gevormd heeft en hier naar verwachting tot het einde van de 16e eeuw gestaan heeft, evenals resten van reeds verdwenen bijgebouwen bij de huidige boerderij. Op basis van bouwhistorisch onderzoek is vastgesteld dat de hofstede aan het eind van de 16e eeuw gesloopt is en de huidige boerderij vervolgens op de oude fundamenten gebouwd is. Direct ten noorden van de huidige bijgebouwen zijn tijdens milieukundig onderzoek muurresten aangetroffen, die mogelijk aan een bijgebouw bij deze hofstede toegeschreven kunnen worden. Bovendien is tijdens proefsleuvenonderzoek een restant van een gracht aangetroffen. Dit zou een gracht kunnen zijn die rondom de hofstede gelopen heeft. Deze zou precies langs de achterzijde van het huidige boerderijpand gelopen moeten hebben. Het zou echter ook kunnen gaan om een gracht binnen een op oude kaarten weergegeven 18e-eeuwse tuinaanleg als deze tuin inderdaad is aangelegd, of om een perceelsgrens (sloot) van het boerenerf. Op een kaart uit 1635 zijn rondom de boerderij diverse bijgebouwen weergegeven. Hiervan kunnen restanten in de ondergrond aanwezig zijn. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek zijn bedding-, oever- en restgeulafzettingen aangetroffen. Door het zuidoosten van het plangebied heeft een restgeul van de Werkhovense stroomgordel gelopen. In het bureauonderzoek is reeds vastgesteld dat het erf op de kadastrale minuut een trapeziumvorm had, wat mogelijk een resultaat van een restgeul van de Oude Rijn die hier gelopen kan hebben. Boven de restgeul- en beddingafzettingen is oeverklei aangetroffen, die is afgezet door de Werkhovense en Kromme Rijn stroomgordel. Tijdens het booronderzoek kon geen onderscheid gemaakt worden tussen de oeverafzettingen van de Werkhovense en Kromme Rijn stroomgordels. 5 In enkele boringen is een grote hoeveelheid puin in de bodem aangetroffen. Mogelijk betreffen dit deels resten van historische bebouwing en/of opgevulde greppels die binnen en direct buiten de gracht rond het erf zou hebben gelegen. In een aantal boringen is een laag humeuze klei met puinresten en zandbrokken aangetroffen. Dit betreft waarschijnlijk een restant van de gracht die rond het vroegere erf heeft gelopen. In het zuidoosten van het plangebied lijkt een greppel te lopen die bij de hoofdwoning aansluit op de gracht. Dit is de greppel die ook tijdens het eerder uitgevoerde proefsleuvenonderzoek is aangetroffen. In de grachtvulling is overwegend bouwmateriaal uit de Nieuwe tijd aangetroffen. Tijdens het geofysische onderzoek is een mogelijke greppel vastgesteld die vanaf de hoofdgracht richting het noordoosten loopt. Mogelijk betreft dit een onderdeel van een rechthoekige omgrachting rondom een gebied ten noordoosten van het erf. Ook is tijdens dit onderzoek in het uiterste noordwesten van het plangebied een min of meer ronde greppel of gracht aangetroffen die een terrein met een doorsnede van ca. 20 m omcirkeld. Er zijn binnen dit terrein geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van muren of funderingen aangetroffen. Mogelijk heeft hier ooit een gebouw gestaan, maar zijn de resten hiervan geheel verwijderd, zoals ook tijdens een opgraving van de nabijgelegen hofstede Vinkenburg is geconstateerd. Ook is het mogelijk dat hier een houten gebouw gestaan heeft waar tijdens booronderzoek weinig resten van kunnen worden teruggevonden. Het kan echter ook zijn dat het gaat om bijvoorbeeld een moestuin waaromheen greppels zijn aangelegd. Er zijn tijdens het geofysische onderzoek geen eenduidige aanwijzingen voor de aanwezigheid van historische bebouwing aangetroffen. Tijdens de in het aangrenzende gebied uitgevoerde opgraving zijn geen grachten of greppels aangetroffen die zouden aansluiten op deze gracht. Op basis van de op het aangrenzende terrein uitgevoerde opgraving, waarvan het onderzoeksgebied deels overlapt met het huidige plangebied, worden in het noordwesten van het plangebied resten van een grafveld uit de Romeinse tijd verwacht. Binnen het huidige plangebied zijn enkele kringgreppels en een crematiegraf aangetroffen, die richting het zuidoosten door lijken te lopen buiten de toenmalige opgravingsput. Er kan daarom vanuit gegaan worden dat het grafveld enkele meters richting het zuidoosten (in het huidige plangebied) doorloopt. Tijdens de opgraving is een sleuf richting het zuidoosten gegraven om het grafveld nader te kunnen begrenzen. Hierbij is vastgesteld dat het grafveld hoogstwaarschijnlijk niet verder doorloopt richting het zuidoosten. Op basis hiervan wordt een zone van 10 meter rondom de reeds aangetroffen sporen aangehouden als zone waar nog archeologische resten uit de Romeinse tijd verwacht worden. De verwachting voor archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd blijft gehandhaafd. Voor de grachten, de zones die omringd worden door grachten, evenals mogelijke activiteitenzones in de nabijheid hiervan, geldt een hoge verwachting voor archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Bovendien kunnen nog grachten aanwezig zijn in het deel waar geen geofysisch onderzoek mogelijk was. ADC ArcheoProjecten adviseert om in de gebieden waar op basis van de resultaten van het uitgevoerde onderzoek nog een hoge archeologische verwachting geldt een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVOP). Het doel van dit onderzoek is het onderzoeken van de gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten.

Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z3k-jhxv
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-z3k-jhxv
Provenance
Creator J. Holl
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor M.G. Nieuwenhuijsen; ADC ArcheoProjecten
Publication Year 2017
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact M.G. Nieuwenhuijsen (ADC ArcheoProjecten)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 1715727; 136010; 5139446; 12784; 12355; 1928; 5068
Version 1.0
Discipline Humanities