In opdracht van de gemeente Tiel heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in januari 2012 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met de geplande aanleg van een tankstation ten westen van de Industrieweg in de gemeente Tiel. Doel van dit onderzoek was allereerst het middels bureauonderzoek de archeologische verwachting zoals weergegeven op de gemeentelijke kaart te verfijnen. Het doel van het veldonderzoek was vervolgens die verwachting te toetsen en, voor zover mogelijk, een eerste indruk te geven van de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aangetroffen archeologische vindplaatsen. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen in het plangebied is vervolgens een advies met betrekking tot archeologisch vervolgonderzoek geformuleerd. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek is aan het westelijke deel van het plangebied kan een middelmatige verwachting worden toegekend, vanwege de ligging op de oostelijke randzone van de meandergordel Linge (de jongere fase). Dit terwijl voor het oostelijke deel van het plangebied een hoge verwachting geldt. Archeologische resten kunnen worden verwacht vanaf het maaiveld tot in de beddingafzettingen van de Linge, met name in de oeverafzettingen van deze rivier.De kans op het aantreffen van resten van nederzettingsterreinen uit de Vroege en Late Middeleeuwen wordt het grootst geacht. Dergelijke vindplaatsen in het rivierengebied kenmerken zich door de aanwezigheid van een archeologische laag (met spikkels houtskool, verbrande leem, evt. aardewerk, bot en fosfaatvlekken). Het veldonderzoek heeft zich alleen gericht op het westelijke perceel, aangezien betredingstoestemming ontbrak voor het oostelijke perceel. Tijdens het veldonderzoek is een archeologische vindplaats aangetroffen. Hier zijn in vier boringen archeologische indicatoren waargenomen in de top van de oeverafzettingen (tussen ca. 0,35 en 0,65 m -Mv). Mogelijk betreft het sporen van bebouwing uit de Late Middeleeuwen en/of Nieuwe tijd. Gezien de onderzoeksresultaten en de voorgenomen ingrepen in het plangebied is geconcludeerd dat bij de uitvoering hiervan hoogstwaarschijnlijk archeologische waarden zullen worden verstoord. Op basis hiervan wordt aanbevolen om aanvullend archeologisch vooronderzoek in het plangebied te laten verrichten. Geadviseerd wordt om dit vervolgonderzoek plaats te laten vinden in de vorm van inventariserend veldonderzoek (IVO) waarderende fase, bestaande uit een proefsleuvenonderzoek. Een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) behoort conform de KNA versie 3.2 plaats te vinden op basis van een Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog.