Van 26 september tot en met 30 september 2003 heeft het bureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie (BAAC) in Vleuten een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) d.m.v. proefsleuven uitgevoerd op de door RAAP tijdens het karterend booronderzoek aangetroffen vindplaats 4 (Station Vleuten/Prins Hendrikweg). Deze vindplaats dreigt vernietigd te worden door werkzaamheden in het kader van de spoorverbreding VleuGel/RSS. NS ProRail B.V. is bezig met de voorbereidingen van de verbreding van de spoorbaan tussen Vleuten en Geldermalsen (Plangebied VleuGel/Randstadspoor). Bij Vleuten zal de bestaande spoorbaan worden verbreed en verhoogd. De spoorbaan komt op een 6 meter hoge dijk te liggen. Door de druk van dit dijklichaam worden eventuele archeologische overblijfselen bedreigd.Deze vindplaats is ernstig verstoord is door afvletting. Alle ondiepe sporen zijn hierdoor verloren gegaan. Diepe sporen, zoals waterputten, zouden onder de afvlettingssporen nog zichtbaar moeten zijn, maar zijn niet teruggevonden. Dit kan duiden op het ontbreken van bewoning ter plaatse. De grond die na het afvletten is teruggegooid ligt direct op de afzettingen van de stroomgordel van de Oude Rijn. Van de opbouw van het oorspronkelijke landschap is niets meer waar te nemen. De archeologische resten bestaan, behalve de geul, uit ondiepe, niet-dateerbare sporen. Vanwege het totaal ontbreken van vondsten in de geul is het niet mogelijk deze te dateren. Gezien de locatie, richting en vulling van de geul lijkt het te gaan om de restgeul die het ADC heeft aangetroffen tijdens het AAO in 2000. Volgens het ADC begrenst de restgeul de nederzettingssporen en zou daarom mogelijk uit de Romeinse Tijd stammen. Het in de BAAC-proefsleuf waargenomen geulgedeelte bevat geen vondsten, terwijl er ook geen sporen of vondsten in situ zijn waargenomen buiten de geul. Een nederzetting uit de Romeinse Tijd op deze locatie is daarom hoogst onwaarschijnlijk. De geul zelf is niet dateerbaar. Het vondstmateriaal uit beide proefsleuven bestaat uit een twintigtal aardewerkfragmenten, veelal gevonden tijdens de aanleg van het vlak. Het gaat hierbij voornamelijk om verspit materiaal. Het Late IJzertijd/Inheems Romeinse materiaal kan komen van de in 1993 in de nabijheid aangetroffen nederzetting. De vragen betreffende frontierpolitiek en romanisering zijn met de resultaten van het onderzoek niet te beantwoorden.